De verzoekende partijen in de zaken nrs. 2274 en 2276 voeren een tweede middel aan, dat is afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 179 en 184 van de Grondwet, alsook met het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, inzonderheid artikel 1 ervan, in zoverre de bestreden wet het recht op de perequatie van de pensioenen niet langer zou waarborgen voor de reeds gepensioneerde agenten alsook voor diegenen die nog niet gepensioneerd zijn doch voor het behoud van hun vroeger statuut hebben gekozen.
Die klagenden Parteien in den Rechtssachen Nrn. 2274 und 2276 leiten einen zweiten Klagegrund aus dem Verstoss gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung ab, an sich oder in Verbindung mit den Artikeln 179 und 184 der Verfassung sowie mit dem ersten Zusatzprotokoll zur Europäischen Menschenrechtskonvention, insbesondere dessen Artikel 1, insofern das angefochtene Gesetz nicht mehr das Recht auf Pensionsausgleich für die bereits pensionierten Bediensteten sowie für diejenigen, die noch nicht pensioniert seien, sich aber für die Beibehaltung ihres ehemaligen Statuts entschieden hätten, gewährleiste.