8. Een intragroeptransactie als bedoeld in artikel 3, lid 2, punten a) tot en met d), die wordt gesloten door een tegenpartij die in de Unie is gevestigd en een tegenpartij die in het rechtsgebied van een derde land gevestigd is, wordt geheel of gedeeltelijk vrijgesteld van het in lid 3 van dit artikel neergelegde vereiste op basis van een positief besluit van de relevante bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht op de in de Unie gevestigde tegenpartij, mits de volgende voorwaarden vervuld zijn:
(8) Ein gruppeninternes Geschäft im Sinne des Artikels 3 Absatz 2 Buchstaben a bis d, das zwischen einer in der Union ansässigen und einer in einem Drittstaat ansässigen Gegenpartei abgeschlossen wird, wird auf der Grundlage einer befürwortenden Entscheidung der zuständigen Behörde, der jeweils die Aufsicht über die in der Union ansässige Gegenpartei obliegt, ganz oder teilweise von der Anforderung nach Absatz 3 dieses Artikels befreit, sofern die folgenden Voraussetzungen erfüllt sind: