20. meent dat regionale beheerorganisaties voor de EU-wateren moeten worden opgezet, met medewerking van de lidstaten en relevante betrokkenen, om een sleutelrol te spelen in het beheer en de toepassing van goede vangstpraktijken binnen de respectieve rechtsgebieden van de EU;
20. ist der Auffassung, dass regionale Bewirtschaftungsgremien für EU-Gewässer, in denen die Mitgliedstaaten und die jeweiligen Interessenvertreter mitwirken, eingesetzt werden sollten, damit sie wesentliche Beiträge zum politischen Handeln und zur Anwendung bewährter Fischereipraxis in den betreffenden EU-Hoheitsgebieten leisten;