In de interpretatie volgens welke artikel 1675/13, §§ 1 en 5, van het Gerechtelijk Wetboek de rechter verbiedt een gerechtelijke aanzuiveringsregeling op te stellen voor de schuldenaar die over geen enkel te gelde te maken onroerend of roerend goed beschikt, die totaal en definitief onvermogend lijkt te zijn, of wiens inkomen lager dan of gelijk aan het bestaansminimum is of zou kunnen zijn, schendt die bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
Artikel 1675/13 §§ 1 und 5 des Gerichtsgesetzbuches, dahingehend interpretiert, dass er dem Richter untersagt, einen gerichtlichen Schuldenregelungsplan für den Schuldner, der über keine Immobiliar- oder Mobiliargüter verfügt, die realisiert werden könnten, der total und endgültig zahlungsunfähig zu sein scheint oder dessen Einkünfte dem Existenzminimum entsprechen oder darunter liegen bzw. demselben entsprechen könnten oder darunter liegen könnten, aufzustellen, verstösst gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung.