Overwegende dat zowel Verordening (EG) nr. 2991/94 als Verordening (EEG) nr. 1898/87 voorschriften bevatten inzake samengestelde producten waarvan boter een essentieel besta
nddeel is; dat die samengestelde producten bijgevolg moeten worden behandeld op een coherente wijze die met de in artikel 2, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1898/87 gevolgde benadering strookt; dat derhalve de werkingssfeer van genoemd artikel 2, lid 3, wat de samengestelde producten betreft waarvan boter een essentieel bestanddeel is, nauwkeuriger dient te worden afgebakend door in een objectief criterium te voorzien aan de hand waarvan kan worden bepaald of boter
...[+++] werkelijk een essentieel bestanddeel van het samengestelde product is en of de benaming "boter" bijgevolg gerechtvaardigd is; dat een minimum-melkvetgehalte van 75 % van het eindproduct hiervoor het geschiktste criterium lijkt te zijn; Die zusammengesetzten Erzeugnisse, die Butter als Hauptbestandteil enthalte
n, fallen unter die Verordnungen (EG) Nr. 2991/94 und (EWG) Nr. 1898/87. Auf sie sollte, unter Berücksichtigung von Artikel 2 Absatz 3 der Verordnung (EWG) Nr. 1898/87, eine einheitliche Regelung angewandt werden. Es ist deshalb festzulegen, wie Artikel 2 Absatz 3 der Verordnung (EWG) 1898/87 auf diese Erzeugnisse anzuwenden ist und nach welchem objektiven Kriterium nachzuweisen ist, ob es sich bei dem Hauptbestandteil eines zusammengesetzten Erzeugnisses tatsächlich um Butter hand
...[+++]elt, und ob im gegebenen Fall die Bezeichnung "Butter" gerechtfertigt ist. Das dafür geeignetste Kriterium dürfte ein Mindestgehalt des Fertigerzeugnisses von 75 % Milchfett sein.