Een partij die op grond van dit hoofdstuk het recht heeft om een overeenkomst te vernietigen of over een dergelijk recht beschikte alvorens het door het verstrijken van een termijn of door bevestiging teloorging, heeft, ongeacht of de overeenkomst wordt vernietigd, recht op vergoeding van de wederpartij voor de schade die werd geleden door dwaling, bedrog, bedreiging of misbruik, voor zover de wederpartij de relevante omstandigheden kende of had behoren te kennen.
Eine Partei, die nach diesem Kapitel das Recht hat, einen Vertrag anzufechten, oder die dieses Recht hatte, bevor sie es durch Fristablauf oder Bestätigung verlor, hat unabhängig davon, ob der Vertrag angefochten wird, gegenüber der anderen Partei einen Anspruch auf Schadensersatz für Verluste infolge Irrtums, arglistiger Täuschung, Drohung oder unfairer Ausnutzung, sofern die andere Partei die maßgebenden Umstände kannte oder kennen musste.