« Schendt artikel 30 van de wet van 17 juli 1997 betreffende het gerechtelijk akkoord de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het bijzondere bepalingen bevat ten aanzien van een schuldeiser (de belastingadministratie) wiens hoedanigheid en opdracht van dezelfde aard zijn als die van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en die redenen van voorrang genie
t die enkel voor de schuldvorderingen inzake de bedrijfsvoorheffing dezelfde zijn en voor de schuldvorderingen van de administraties zoals de B.T.W. of de Directe Belastingen van een lagere rang zijn, terwijl die bijzondere bepalingen voor dat Ministerie het voordeel inh
ouden dat ...[+++]termijnen worden vastgelegd, dat voorwaarden worden opgelegd en dat in de noodzaak van zijn instemming wordt voorzien, zonder dat de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid daarentegen diezelfde voorwaarden kan genieten ?« Verstösst Artikel 30 des Gesetzes vom 17. Juli 1997 über den gerichtlichen Vergleich gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er Sonderbestimmungen bezüglich des Gläubigers (der Steuerverwaltung) enthält, dessen Eigenschaft und Aufgabe gleicher Art sind wie die des Landesamtes für soziale Sicherheit, und die Vorrangsgründe genies
st, die nur für die Forderungen bezüglich des Lohnabzugs gleicher Art sind, und für die Forderungen der Verwaltungen wie derjenigen der Mehrwertsteuer oder der direkten Steuern untergeordneter Art sind, während die Sonderbestimmungen für dieses Ministerium den Vorteil enthalten, dass
Fristen f ...[+++]estgelegt werden, dass Bedingungen auferlegt werden und dass seine Zustimmung erforderlich ist, ohne aber dass das Landesamt für soziale Sicherheit die gleichen Vorteile geniessen kann?