Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Dienst Bouw en Huisvesting van de Berlijnse Senaat
Document waaruit blijkt dat de toestemming is verleend
Eerste Kamer
Hogerhuis
Senaat
Senaat voor de Europese Gemeenschappen

Vertaling van "senaat blijkt " (Nederlands → Duits) :

TERMINOLOGIE
document waaruit blijkt dat de toestemming is verleend

Dokument, aus dem sich ergibt, dass die Zustimmung erteilt worden ist




termijn waarbinnen de Senaat zijn evocatierecht kan uitoefenen

Frist, innerhalb deren der Senat sein Evokationsrecht geltend machen kann


termijn waarbinnen de Senaat zijn evocatierecht kan uitoefenen

Frist, innerhalb deren der Senat sein Evokationsrecht geltend machen kann








Administratie economie en technologie van de Berlijnse Senaat

Berliner Senatsverwaltung für Wirtschaft und Technologie


Dienst Bouw en Huisvesting van de Berlijnse Senaat

Senatsverwaltung für Bau- und Wohnungswesen | SBW [Abbr.]


Eerste Kamer [ Hogerhuis | senaat ]

Zweite Kammer [ Bundesrat | Länderkammer | Oberhaus ]
IN-CONTEXT TRANSLATIONS
Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 10 augustus 2001 « houdende hervorming van de personenbelasting », dat aan de oorsprong van artikel 134 van het WIB 1992 ligt, blijkt dat een van de krachtlijnen van het ontwerp erin bestond een doelstelling van « neutraliteit ten opzichte van de samenlevingsvorm » na te streven (Parl. St., Kamer, 2000-2001, DOC 50-1270/001, pp. 7 en 68; ibid., DOC 50-1270/006, p. 7; Parl. St., Senaat, 2000-2001, nr. 2-832/3, p. 3).

Aus den Vorarbeiten zum Gesetz vom 10. August 2001 « zur Reform der Steuer der natürlichen Personen », dem Artikel 134 des EStGB 1992 zugrunde liegt, geht hervor, dass eine der Leitlinien des Entwurfs darin bestand, eine Zielsetzung der « Neutralität hinsichtlich der Form des Zusammenlebens » anzustreben (Parl. Dok., Kammer, 2000-2001, DOC 50-1270/001, SS. 7 und 68; ebenda, DOC 50-1270/006, S. 7; Parl. Dok., Senat, 2000-2001, Nr. 2-832/3, S. 3).


Artikel 167, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de ambtenaar van de burgerlijke stand moet weigeren het huwelijk te voltrekken wanneer blijkt dat niet is voldaan aan de hoedanigheden en voorwaarden vereist om een huwelijk te mogen aangaan of wanneer hij van oordeel is dat de voltrekking in strijd is met de beginselen van de openbare orde, met name wanneer het zou gaan om een schijnhuwelijk zoals bepaald in artikel 146bis van het Burgerlijk Wetboek (Parl. St., Senaat, 1998-1999, nr. 1-512/6, p. 15).

Artikel 167 Absatz 1 des Zivilgesetzbuches bestimmt, dass der Standesbeamte sich weigern muss, die Trauung vorzunehmen, wenn ersichtlich wird, dass die für die Eingehung der Ehe vorgeschriebenen Eigenschaften und Bedingungen nicht erfüllt sind, oder wenn er der Meinung ist, dass die Eheschließung gegen die Grundsätze der öffentlichen Ordnung verstößt, insbesondere weil es sich um eine Scheinehe im Sinne von Artikel 146bis des Zivilgesetzbuches handeln würde (Parl. Dok., Senat, 1998-1999, Nr. 1-512/6, S. 15).


Uit de parlementaire voorbereiding van de in het geding zijnde bepaling blijkt dat de wetgever heeft geoordeeld dat de wijziging van de naam van het kind wiens afstamming van vaderszijde na die van moederszijde wordt vastgesteld, strijdig kan zijn met het belang van dat kind (Parl. St., Kamer, 1983-1984, nr. 305/1, pp. 17-18, en Parl. St., Senaat, 1984-1985, nr. 904-2, pp. 125-126).

Aus den Vorarbeiten zur fraglichen Bestimmung geht hervor, dass der Gesetzgeber erwogen hat, dass die Namensänderung des Kindes, dessen Abstammung väterlicherseits nach der Abstammung mütterlicherseits festgestellt worden sei, dem Interesse des Kindes entgegenstehen könne (Parl. Dok., Kammer, 1983-1984, Nr. 305/1, SS. 17-18, und Parl. Dok., Senat, 1984-1985, Nr. 904-2, SS. 125-126).


Uit de parlementaire voorbereiding van artikel 23 blijkt dat door het recht op sociale bijstand te waarborgen, de Grondwetgever het in de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn gewaarborgde recht op het oog had (Parl. St., Senaat, B.Z. 1991-1992, nr. 100-2/4°, pp. 99 en 100).

Aus den Vorarbeiten zu Artikel 23 geht hervor, dass der Verfassungsgeber mit der Gewährleistung des Rechts auf sozialen Beistand das im Grundlagengesetz über die öffentlichen Sozialhilfezentren gewährleistete Recht ins Auge gefasst hat (Parl. Dok., Senat, Sondersitzungsperiode 1991-1992, Nr. 100-2/4°, SS. 99 und 100).


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
Uit de parlementaire voorbereiding van die grondwetsherziening blijkt dat de Grondwetgever, met die bepaling, « de basisprinciepen van het schoolpact [wilde vertalen] in een grondwettelijke tekst en [voegen] bij de waarborgen, die nu reeds vervat zijn in artikel 17 » (Parl. St., Senaat, B.Z. 1988, nr. 100-1/1, p. 2).

Aus den Vorarbeiten zu dieser Verfassungsreform geht hervor, dass der Verfassungsgeber durch diese Bestimmung « die Basisprinzipien des Schulpaktes in einen Verfassungstext umsetzen wollte, mit dem die bereits in Artikel 17 vorgesehenen Garantien ergänzt würden » (Parl. Dok., Senat, Sondersitzungsperiode 1988, Nr. 100-1/1, S. 2).


Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de wetgever precies tot doel heeft gehad de consulenten « in de structuur [te integreren] », om te bewerkstelligen dat zij « het vertrouwen van [hun] collega's genieten » (Parl. St., Senaat, 2013-2014, nr. 5-2366/3, p. 32).

Aus den Vorarbeiten geht hervor, dass der Gesetzgeber gerade bezweckt hatte, die Berater « in die Struktur [zu integrieren] », um zu erreichen, dass sie « das Vertrauen [ihrer] Kollegen genießen » (Parl. Dok., Senat, 2013-2014, Nr. 5-2366/3, S. 32).


Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 1 juli 2006 blijkt dat de wetgever niet heeft gewild dat de vader of de moeder van een kind « het verval dat hij/zij heeft opgelopen met betrekking tot zijn eigen rechtsvordering, gewoon [zou kunnen] omzeilen door de rechtsvordering in te leiden namens het kind » (Parl. St., Senaat, 2005-2006, nr. 3-1402/4, p. 9).

Aus den Vorarbeiten zum Gesetz vom 1. Juli 2006 geht hervor, dass der Gesetzgeber nicht gewollt hat, dass der Vater oder die Mutter eines Kindes « den Verfall seiner eigenen Klage umgehen könnte, indem diese Klage im Namen des Kindes eingereicht würde » (Parl. Dok., Senat, 2005-2006, Nr. 3-1402/4, S. 9).


Eenzelfde benadering blijkt eveneens uit de indiening van verschillende voorstellen tot « herziening van artikel 23, derde lid, van de Grondwet, teneinde het aan te vullen met een 6°, ter vrijwaring van de vrijheid van handel en nijverheid » (Parl. St., Senaat, 2006-2007, nr. 3-1930/1; Senaat, BZ 2010, nr. 5-19/1; Kamer, 2014-2015, DOC 54-0581/001).

Das gleiche Konzept geht auch aus dem Einreichen verschiedener Vorschläge zur « Revision von Artikel 23 Absatz 3 der Verfassung zwecks Ergänzung um eine Nr. 6 zur Wahrung der Handels- und Gewerbefreiheit » hervor (Parl. Dok., Senat, 2006-2007, Nr. 3-1930/1; Senat, Sondersitzungsperiode 2010, Nr. 5-19/1; Kammer, 2014-2015, DOC 54-0581/001).


Uit de tekst en de parlementaire voorbereiding van artikel 23 van de Grondwet blijkt dat de Grondwetgever niet enkel rechten beoogde te waarborgen, maar ook plichten wilde vooropstellen, uitgaande van de idee dat « het de plicht van de burger is om mee te werken aan de sociale en de economische vooruitgang van de maatschappij waarin hij leeft » (Parl. St., Senaat, B.Z. 1991-1992, nr. 100-2/4°, pp. 16-17).

Aus dem Wortlaut von Artikel 23 der Verfassung sowie aus dessen Vorarbeiten geht hervor, dass der Verfassungsgeber nicht nur Rechte gewährleisten, sondern auch Pflichten vorschreiben wollte, und zwar ausgehend von dem Gedanken, dass « der Bürger verpflichtet ist, am sozialen und wirtschaftlichen Fortschritt der Gesellschaft, in der er lebt, mitzuwirken » (Parl. Dok., Senat, Sondersitzungsperiode 1991-1992, Nr. 100-2/4°, SS. 16-17).


Uit de in artikel 2 van de WCO vervatte definities van « buitengewone schuldvorderingen in de opschorting » en « gewone schuldvorderingen in de opschorting », alsmede uit de parlementaire voorbereiding (Parl. St., Kamer, 2008-2009, DOC 52-0160/005, p. 133; Parl. St., Senaat, 2008-2009, nr. 4-995/3, p. 21), blijkt dat de belastingadministratie dient te worden beschouwd als een gewone schuldeiser in de opschorting.

Aus den in Artikel 2 des Gesetzes über die Kontinuität der Unternehmen enthaltenen Definitionen von « außergewöhnlichen aufgeschobenen Schuldforderungen » und « gewöhnlichen aufgeschobenen Schuldforderungen » sowie aus den Vorarbeiten (Parl. Dok., Kammer, 2008-2009, DOC 52-0160/005, S. 133; Parl. Dok., Senat, 2008-2009, Nr. 4-995/3, S. 21) geht hervor, dass die Steuerverwaltung als ein gewöhnlicher Aufschubgläubiger anzusehen ist.




Anderen hebben gezocht naar : eerste kamer     gedr st senaat     hogerhuis     senaat     senaat voor de europese gemeenschappen     senaat blijkt     


datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'senaat blijkt' ->

Date index: 2022-07-13
w