11. veroordeelt de door de shari'a bij wijze van sanctie opgelegde steniging en alle vormen van wrede of onterende bestraffing, alsmede alle gelegaliseerde vormen van foltering zoals die met name worden toegepast in Iran, in sommige deelstaten van Nigeria, in Saoedi-Arabië en Soedan, en dringt erop aan dat hierover op de in 2003 te houden zitting van de UNHCR een resolutie wordt ingediend;
11. verurteilt die Vornahme von Steinigungen nach dem Gesetz der Sharia, alle Formen erniedrigender und grausamer Bestrafung und alle legalisierten Formen der Folter, wie sie insbesondere in Iran, einigen Bundesstaaten Nigerias, Saudi-Arabien und Sudan praktiziert werden, und fordert nachdrücklich, dass im Rahmen der UNCHR-Tagung 2003 eine Resolution zu diesem Thema eingebracht wird;