Het oppervlak dat door een voor- of achterkentekenplaat zal worden bedekt, mag zijn voorzien van gaten of uitsparingen; deze mogen evenwel niet meer dan 40 mm breed zijn, de lengte ervan niet meegerekend (d.w.z. een gat of spleet mag niet breder dan 40 mm, maar wel langer dan 40 mm zijn).
Die Oberfläche, auf der das amtliche Kennzeichen angebracht wird, darf Öffnungen oder Lücken aufweisen, diese dürfen jedoch höchstens eine Breite von 40 mm aufweisen, wobei ihre Länge unberücksichtigt bleibt (d. h. eine Lücke oder Öffnung darf höchstens 40 mm breit sein, ihre Länge darf aber 40 mm überschreiten).