2. Voor de toepassing van lid 1 worden staatlozen zoals omschreven in artikel 1 van het Verdrag betreffende de status van staatlozen, ondertekend te New York op 28 september 1954, en vluchtelingen zoals omschreven in artikel 1 van het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen, ondertekend te Genève op 28 juli 1951 en gewijzigd bij het Protocol betreffende de status van vluchtelingen, ondertekend te New York op 31 januari 1967, gelijkgesteld met de onderdanen van de Staat waar zij hun gewone verblijfplaats hebben.
(2) Für die Anwendung von Absatz 1 werden Staatenlose im Sinne des Artikels 1 des am 28. September 1954 in New York unterzeichneten Übereinkommens über die Rechtsstellung der Staatenlosen und Flüchtlinge im Sinne des Artikels 1 des am 28. Juli 1951 in Genf unterzeichneten Übereinkommens über die Rechtsstellung der Flüchtlinge in der Fassung des am 31. Januar 1967 in New York unterzeichneten Protokolls über die Rechtsstellung der Flüchtlinge den Staatsangehörigen des Staates gleichgestellt, in dem sie ihren gewöhnlichen Aufenthalt haben.