De verzoekende partij is van mening dat die marges, die respectievelijk zijn ingesteld bij artikel 31, § 1, eerste lid, van het Wetboek van inspectie, wat de strafrechtelijke geldboete betreft, en bij artikel 45, derde lid, van datzelfde Wetboek, wat de alternatieve administratieve geldboete betreft, te ruim zijn opdat de geldboetes als voorzienbaar kunnen worden beschouwd vanaf het ogenblik dat het strafbaar gestelde gedrag wordt aangenomen.
Die klagende Partei ist der Auffassung, dass die Spannen, die durch Artikel 31 § 1 Absatz 1 des Gesetzbuches über die Inspektion, in Bezug auf die strafrechtliche Geldbuße, und durch Artikel 45 Absatz 3 desselben Gesetzbuches, in Bezug auf die alternative administrative Geldbuße, festgelegt seien, zu groß seien, damit die Geldbußen als vorhersehbar angesehen werden könnten ab dem Zeitpunkt, an dem das strafbare Verhalten angenommen werde.