6. neemt kennis van de aanneming van de nieuwe antiterreurwet op 30 juni 2006, die een uitvloeisel is van de hernieuwde en voortdurende intimidatie-, gewelds- en terreurcampagne van de PKK; verzoekt de Turkse autoriteiten erop toe te zien dat door de uitvoering van deze wet de uitoefening van de fundamentele rechten en vrijheden niet verder wordt beperkt en dat voor een evenwicht wordt gezorgd tussen veiligheidseisen en de waarborging van de mensenrechten; onderstreept met name
het belang van een strikte en restrictieve definitie van het begrip "terreurdaad", van complete garanties voor de vrijheid van meningsuiting en de mediavrijheid
...[+++], inclusief het recht om zich langs democratische weg voor elke zaak in te zetten, de oplegging van proportionele straffen voor terreurmisdrijven, de toekenning van volledige verweerrechten conform de Europese normen, de volledige verantwoordingsplicht voor misdrijven die zijn begaan door veiligheidstroepen of agenten van inlichtingendiensten en de betrachting van uiterste behoedzaamheid bij het toestaan van vuurwapengebruik door wetshandhavers; 6. nimmt zur Kenntnis, dass das neue Anti-Terror-Gesetz am 30. Juni 2006 als Reaktion auf die erneute und anhaltende Einschüchterungskampagne, die Gewalt und die Terrorakte der PKK verabschiedet wurde; fordert die türkischen Behörden auf, sicherzustell
en, dass im Rahmen seiner Durchführung die Ausübung der Grundrechte und -freiheiten nicht weiter eingeschränkt wird und dass der richtige Ausgleich zwischen Sicherheitserfordernissen und Menschenrechtsgarantien gefunden wird; unterstreicht insbesondere, wie wichtig eine konkrete und eng gefasste Definition von Terrorakten, umfassende Garantien für die Meinungs- und Medienfreiheit, einsch
...[+++]ließlich der Freiheit, mit demokratischen Mitteln für jede Sache einzutreten, die Verhältnismäßigkeit von Urteilen betreffend terroristische Verbrechen, umfassende Rechte für die Verteidigung gemäß europäischen Standards und die uneingeschränkte Rechenschaftspflicht der Sicherheitskräfte oder von Geheimdienstmitarbeitern für von ihnen begangene Verbrechen und äußerste Vorsicht im Bezug auf die Zulassung des Gebrauchs von Schusswaffen durch Strafverfolgungsorgane sind;