Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «subtypes 6430 voedselrijke zoomvormende ruigten » (Néerlandais → Allemand) :

Verklaring : EC : schatting van de instandhouding op het moment waarop de locatie werd geselecteerd; A: uitnemende instandhouding; B: goede instandhouding ; C : gemiddelde instandhougind; UG HIC*: beheerseenheid/-eenheden die de natuurlijke habitat met een prioritair gemeenschappelijk belang bevat(ten) of zouden kunnen bevatten (als de precieze gegevens niet beschikbaar zijn); " -" : niet beschikbaar gegeven 3150 : Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition 4030 : Droge europese heide (alle subtypes) 6430 : Voedselrijke zoomvormende ruigten ...[+++]an het laagland en van de montane en alpiene zones 6520 : Berghooilanden 9110 : Beukenbossen van het type Luzulo-Fagetum 9160 : Sub-Atlantische en midden-Europese wintereikenbossen of eiken- haagbeukenbossen behorend tot het Carpinion-betuli 9180* : Hellingbossen of ravijnbossen behorend tot het Tilio-Acerion 91E0* : Alluviale bossen met Alnus glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padio, Alnion incarnae, Salicion albae) B. Soorten van de bijlagen IX en XI van de wet waarvoor de locatie wordt aangewezen

Erklärungen: EZ: Bewertung des Erhaltungszustands zum Zeitpunkt der Auswahl des Gebiets; A: ausgezeichneter Erhaltungszustand; B: guter Erhaltungszustand; C: durchschnittlicher Erhaltungszustand; BE LGI*: Bewirtschaftungseinheit(en), die den prioritären natürlichen Lebensraum von gemeinschaftlichem Interesse beherbergt oder beherbergen kann (wenn genaue Angaben nicht verfügbar sind); " -" nicht verfügbare Angaben 3150 : natürliche eutrophe Seen mit Vegetation des Typs Magnopotamion oder Hydrocharition 4030 : Trockene europäische Heiden (die gesamten Untertypen) 6430 : Feuchte Hochstaudenfluren der planaren und montanen bis alpinen ...[+++]


Verklaring : EC : schatting van de instandhouding op het moment waarop de locatie werd geselecteerd; A: uitnemende instandhouding; B: goede instandhouding ; C : gemiddelde instandhougind; UG HIC*: beheerseenheid/-eenheden die de natuurlijke habitat met een prioritair gemeenschappelijk belang bevat(ten) of zouden kunnen bevatten (als de precieze gegevens niet beschikbaar zijn); " -" : niet beschikbaar gegeven 3130 : Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren met vegetatie behorend tot het Littorelletea uniflorae of IsoetoNanojuncetea 3150 : Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition 3260 : Submontane en laagland rivieren met vegetaties behorend tot het Ranunculion fluitantis en het CallitrichoB ...[+++]

Erklärungen: EZ: Bewertung des Erhaltungszustands zum Zeitpunkt der Auswahl des Gebiets; A: ausgezeichneter Erhaltungszustand; B: guter Erhaltungszustand; C: durchschnittlicher Erhaltungszustand; BE LGI*: Bewirtschaftungseinheit(en), die den prioritären natürlichen Lebensraum von gemeinschaftlichem Interesse beherbergt oder beherbergen kann (wenn genaue Angaben nicht verfügbar sind); " -" nicht verfügbare Angaben 3130 : Oligo- bis mesotrophe stehende Gewässer mit Vegetation der Littorelletea uniflorae und/oder der IsoëtoNanojuncetea 3150 : natürliche eutrophe Seen mit Vegetation des Typs Magnopotamion oder Hydrocharition 3260 : Flüsse der planaren bis montanen Stufe mit Vegetation des Ranunculion fluitantis und des Callitricho-Batrach ...[+++]


Verklaring : EC : schatting van de instandhouding op het moment waarop de locatie werd geselecteerd; A : uitnemende instandhouding; B : goede instandhouding; C : gemiddelde instandhouding; UG HIC* : beheerseenheid/-eenheden die de natuurlijke habitat van prioritair communautair belang herbergen of kunnen herbergen (wanneer de nauwkeurige gegevens niet beschikbaar zijn); " -" : niet beschikbaar gegeven 3150 : Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition 3260 : Submontane en laagland rivieren met vegetaties behorend tot het Ranunculion fluitantis en het Callitricho-Batrachion 4030 : Droge Europese heide (alle subtypes) 6430 ...[+++]edselrijke zoomvormende ruigten van het laagland en van de montane en alpiene zones 6510 : Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) 9120 : Zuurminnende Atlantische beukenbossen met ondergroei van Ilex of soms Taxus (Quercion robori-petraeae of Ilici-Fagion) 9130 : Beukenbossen van het type Asperulo-Fagetum 9160 : Sub-Atlantische en midden-Europese wintereikenbossen of eiken- haagbeukenbossen behorend tot het Carpinion-betuli 91E0* : Alluviale bossen met Alnus glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padio, Alnion incarnae, Salicion albae) Soorten van de bijlagen IX en XI van de wet waarvoor de locatie wordt aangewezen

Erklärungen: EZ: Bewertung des Erhaltungszustands zum Zeitpunkt der Auswahl des Gebiets; A: ausgezeichneter Erhaltungszustand; B: guter Erhaltungszustand; C: durchschnittlicher Erhaltungszustand; BE LGI*: Bewirtschaftungseinheit(en), die den prioritären natürlichen Lebensraum von gemeinschaftlichem Interesse beherbergt oder beherbergen kann (wenn genaue Angaben nicht verfügbar sind); " -" nicht verfügbare Angaben 3150: natürliche eutrophe Seen mit Vegetation des Typs Magnopotamion oder Hydrocharition 3260: Flüsse der planaren bis montanen Stufe mit Vegetation des Ranunculion fluitantis und des Callitricho-Batrachion 4030: Trockene europäische Heiden (die gesamten Untertypen) 6430: ...[+++]


6430 : Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland en van de montane en alpiene zones

6430 : Feuchte Hochstaudenfluren der planaren und montanen bis alpinen Stufe


6430: Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland en van de montane en alpiene zones

6430: Feuchte Hochstaudenfluren der planaren und montanen bis alpinen Stufe


6430 : Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland en van de montane en alpiene zones

6430 : Feuchte Hochstaudenfluren der planaren und montanen bis alpinen Stufe


Verklaring : EC : schatting van de instandhouding op het moment waarop de locatie werd geselecteerd; A: uitnemende instandhouding; B: goede instandhouding; C : gemiddelde instandhougind; UG HIC*: beheerseenheid/-eenheden die de natuurlijke habitat met een prioritair gemeenschappelijk belang bevat(ten) of zouden kunnen bevatten (als de precieze gegevens niet beschikbaar zijn); " -" : niet beschikbaar gegeven 4030 : Droge europese heide (alle subtypes) 6210* : Droge halfnatuurlijke graslanden en struikvormende facies of kalkhoudende bodems (Festuco Brometalia) (*gebieden waar opmerkelijke orchideeën groeien) ...[+++]

Erklärungen: EZ: Bewertung des Erhaltungszustands zum Zeitpunkt der Auswahl des Gebiets; A: ausgezeichneter Erhaltungszustand; B: guter Erhaltungszustand; C: durchschnittlicher Erhaltungszustand; BE LGI*: Bewirtschaftungseinheit(en), die den prioritären natürlichen Lebensraum von gemeinschaftlichem Interesse beherbergt oder beherbergen kann (wenn genaue Angaben nicht verfügbar sind); " -" nicht verfügbare Angaben 4030 : Trockene europäische Heiden (die gesamten Untertypen) 6210* : Naturnahe Kalk-Trockenrasen und deren Verbuschungsstadien (Festuco-Brometalia) (* besondere Bestände mit bemerkenswerten Orchideen) 6430 : Feuchte Hochstaud ...[+++]


6430 : Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland en van de montane en alpiene zones

6430: Feuchte Hochstaudenfluren der planaren und montanen bis alpinen Stufe


De bossen met een communautair belang zijn de voornaamste rijkdom van de locatie wat oppervlakte betreft, gevolgd door de grote verscheidenheid van vochtige open habitats, als voedselrijke ruigten met moerasspirea (6430), vochtige weiden, laagvenen en vochtige heiden (4010).

Die Wälder gemeinschaftlichen Interesses bilden den wichtigsten Reichtum des Gebiets, was die Größe der Fläche betrifft, gefolgt von einer großen Vielfalt offener feuchter Lebensräume, wie die ufernahen Hochstaudenfluren mit Wiesenkönigin (6430), Feuchtwiesen, Niedermoore und Feuchtheiden (4010).


Langs het riviertje « la Gueule » (3260), habitat van de ijsvogel, de donderpad en de beekprik, worden oeverranden gevormd door gebieden met voedselrijke ruigten met moerasspirea (6430) en alluviale bossen (91E0*).

Die Göhl (3260) bietet dem Eisvogel, der Groppe und dem Bachneunauge einen Lebensraum; deren Ufersäume sind mit Hochstaudenfluren mit echtem Mädesüß (6430) und Auenwäldern (91E0*) bedeckt.




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'subtypes 6430 voedselrijke zoomvormende ruigten' ->

Date index: 2024-09-04
w