(13 ter) Gezien de noodzaak van beperking van de hoeveelheid biobrandstoffen en vloeibare biomassa geproduceerd uit granen en andere zetmeelrijke gewassen, suikers en oliegewassen en uit andere gewassen die als hoofdgewas primair voor energiedoeleinden op landbouwgrond worden geteeld, dienen de lidstaten te streven naar geleidelijke afschaffing van de steun voor het verbruik van dergelijke biobrandstoffen boven het maximum.
(13b) Da die Menge der Biokraftstoffe und flüssigen Biobrennstoffe, die aus Getreide und sonstigen Kulturpflanzen mit hohem Stärkegehalt, Zuckerpflanzen, Ölpflanzen und als Hauptkulturen vorrangig für die Energiegewinnung auf landwirtschaftlichen Flächen angebauten sonstigen Pflanzen hergestellt werden, begrenzt werden muss, sollten sich die Mitgliedstaaten darum bemühen, die Förderung des Verbrauchs derartiger Biokraftstoffe oberhalb dieses Grenzwerts schrittweise einzustellen.