8. is van mening dat het innovatieve potentieel van de UR's moet worden ontsloten en dat hun ondernemingsgeest moet worden ontwikkeld, met name door middel van uitwisselingsnetwerken; neemt met bezorgdheid kennis van de geringe deelname van UR's aan het kaderprogramma voor onderzoek; dringt erop aan dat het cohesiebeleid en het onderzoeks- en innovatiebeleid aangepast worden aan de specifieke behoeften van de UR's en dat er synergieën ontwikkeld worden tussen het kaderprogramma voor onderzoek Horizon 2020 en de structuurfondsen, om de deelname van beginnende kenniscentra aan te moedigen en investeringen in opleiding te verhogen;
8. erkennt die Notwendigkeit, das Innovationspotenzial und den Unternehmergeist in den Regionen in äußerster Randlage zu erschließen, insbesondere durch Austauschnetze; ist besorgt über die geringe Beteiligung dieser Regionen an dem Forschungsrahmenprogramm; fordert, dass die Kohäsionspolitik sowie die Forschungs- und die Innovationspolitik an die spezifischen Bedürfnisse der Regionen in äußerster Randlage angepasst werden und dass Synergien zwischen dem Rahmenprogramm für Forschung und Innovation „Horizont 2020“ und den Strukturfonds entwickelt werden, um so die Beteiligung von neu gegründeten Exzellenzzentren zu fördern und die Investitionen in die Ausbildung zu erhöhen;