De licht-donkerscheiding moet aan de zijde tegengesteld aan de verkeersrichting waarvoor het koplicht is bestemd, een horizontale rechte zijn. Aan de andere zijde mag de licht-donkerscheiding zich niet verder uitstrekken dan de onderbroken lijn HV H1 en H4 gevormd door een rechte HV H1 onder een hoek van 45° met de horizontaal en een rechte H1 H4, 25 cm boven rechte hh, of rechte HV H3 onder een naar boven gerichte hoek van 15° met deze horizontale lijn (zie aanhangsel 1).
Die Hell-Dunkel-Grenze muß auf der Seite, die der Verkehrsrichtung, für die der Scheinwerfer vorgesehen ist, gegenüberliegt, eine waagerechte Gerade sein; auf der anderen Seite muß die Hell-Dunkel-Grenze unterhalb des abgewinkelten Linienzuges HV H1 H4 liegen, der durch die Gerade HV H1, die unter einer Neigung von 45° zur Horizontalen verläuft, und durch die Gerade H1 H4, die 25 cm oberhalb der Horizontalen hh liegt, gebildet wird. Die Hell-Dunkel-Grenze darf auf dieser Seite auch unterhalb der um 15° zur Horizontalen geneigten Geraden HV H3 liegen (siehe Anlage 1).