Ten slotte, wanneer het O.C. M.W. een vordering op grond van artikel 4, § 3, instelt, handelt het als mandataris, uit naam van de aanvrager van het recht op maatschappelijke integratie, en zal het voordeel van die vordering in beginsel in zijn geheel worden opgenomen in het vermogen van de laatstgenoemde.
Schliesslich, wenn das ÖSHZ eine Forderung auf der Grundlage von Artikel 4 § 3 einleitet, handelt es als Beauftragter im Namen desjenigen, der das Recht auf soziale Eingliederung beantragt, und erhält grundsätzlich den gesamten Betrag dieser Forderung.