(9) Op grond van het subsidiariteitsbeginsel is het doel van deze verordening niet de harmonisatie van de teeltomstandigheden in de lidstaten maar het bieden van flexibiliteit aan de lidstaten om andere naar behoren gemotiveerde redenen in verband met het openbaar belang aan te voeren dan die in verband met de overeenkomstig deel C van Richtlijn 2001/18/EG verrichte wetenschappelijke beoordeling van de gezondheids- en milieurisico's, zoals de in overweging 8 van deze verordening opgesomde redenen, om de teelt van ggo's op hun op hun gehele grondgebied of een deel daarvan te beperken of te verbieden, teneinde de besluitvorming over ggo's in de Unie te vergemakkelijken.
(9) Der Zweck der vorliegenden Verordnung besteht nicht darin, auf der Grundlage des Subsidiaritätsprinzips die Anbaubedingungen in den Mitgliedstaaten zu harmonisieren, sondern ihnen die Flexibilität zu gewähren, sich auf andere hinreichend gerechtfertigte Gründe des öffentlichen Interesses als diejenigen zu stützen, die sich aus der gemäß Teil C der Richtlinie 2001/18/EG durchgeführten wissenschaftlichen Bewertung von Gesundheits- und Umweltrisiken ergeben, wie etwa die in Erwägungsgrund 8 der vorliegenden Verordnung genannten Gründe, um den Anbau von GVO auf ihrem Hoheitsgebiet oder Teilen desselben zu beschränken oder zu untersagen, um die Entscheidungsfindung in der Union zum Thema GVO zu erleichtern.