1 . Na de inwerkingtreding van deze verordening kunnen de Lid-Staten slechts openbare dienstverplichtingen opleggen aan een vervoersonderneming indien deze verplichtingen noodzakelijk zijn om een toereikende vervoervoorziening te waarborgen , voor zover het niet gaat om de in artikel 1 , lid 3 , bedoelde gevallen .
(1) Nach Inkrafttreten dieser Verordnung können die Mitgliedstaaten einem Verkehrsunternehmen nur insoweit Verpflichtungen des öffentlichen Dienstes auferlegen, als diese für die Sicherstellung einer ausreichenden Verkehrsbedienung unerläßlich sind, soweit es sich nicht um die Fälle des Artikels 1 Absatz 3 handelt.