- dat het Europese Hof van Justitie bij een uitspraak over de geldigheid van bepalingen van het Gemeenschapsrecht als toetsingsmiddel alleen de Verdragen en de erkende rechtsbeginselen van het Gemeenschaprecht behoeft te hanteren (m.a.w.: nationale grondwettelijke bepalingen, met name grondrechten, zijn voor het Europese Hof van Justitie alleen toetsingsmiddelen voorzover zij als grondrechten van de Gemeenschap voortvloeien uit de gemeenschappelijke constitutionele traditie van de lidstaten).
- daß der Europäische Gerichtshof bei der Entscheidung über die Gültigkeit von Be stimmungen des Gemeinschaftsrechts als Prüfungsmaßstab nur die Verträge und die anerkannten Rechtsgrundsätze des Gemeinschaftsrechts heranzuziehen braucht (mit anderen Worten: nationale Verfassungsbestimmungen, insbesondere Grundrechte, sind für den Europäischen Gerichtshof Prüfungsmaßstäbe nur soweit sie sich als Gemeinschafts grundrechte aus der gemeinsamen Verfassungsüberlieferung der Mitgliedstaaten ergeben);