Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "tot de strafrechtelijk veroordeelde persoon " (Nederlands → Duits) :

De prejudiciële vragen vergelijken de strafrechtelijk veroordeelde persoon die overeenkomstig de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en gewoontemisdadigers (hierna : de wet van 9 april 1930) bij definitieve rechterlijke beslissing ter beschikking van de regering werd gesteld en die zich na de inwerkingtreding van de wet van 26 april 2007 niet in één van de gevallen bevindt waarin overeenkomstig die wet de terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank kan worden uitgesproken met, enerzijds, de strafrechtelijk veroordeelde persoon ...[+++]ie overeenkomstig de wet van 9 april 1930 definitief ter beschikking van de regering werd gesteld en die zich na de inwerkingtreding van de wet van 26 april 2007 wel in één van de gevallen bevindt waarin overeenkomstig die wet de terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank kan worden uitgesproken (eerste prejudiciële vraag) en, anderzijds, de strafrechtelijk veroordeelde persoon die na de inwerkingtreding van de wet van 26 april 2007 definitief werd veroordeeld tot een terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank (tweede prejudiciële vraag).

Mit den Vorabentscheidungsfragen werden die strafrechtlich verurteilten Personen, die gemäß dem Gesetz vom 9. April 1930 über den Schutz der Gesellschaft gegen Anormale und Gewohnheitsstraftäter (nachstehend: das Gesetz vom 9. April 1930) durch eine endgültige gerichtliche Entscheidung der Regierung überantwortet wurden und die sich nach dem Inkrafttreten des Gesetzes vom 26. April 2007 nicht in einem der Fälle befinden, in denen gemäß diesem Gesetz die Überantwortung an das Strafvollstreckungsgericht ausgesprochen werden kann, mit einerseits den strafrechtlich verurteilten ...[+++]


In tegenstelling tot de voormelde bepaling of artikel 207quater van het Wetboek der registratierechten, die de hoofdelijkheid van de verschuldigdheid van de ontdoken belasting beperken tot de als dader of medeplichtige van een inbreuk op een van die Wetboeken veroordeelde persoon, behandelt het in het geding zijnde artikel 203, eerste lid, zonder redelijke verantwoording en op identieke wijze twee categorieën van personen die wezenlijk verschillend zijn, waarbij de eerste categorie niet is vervolgd, noch veroordeeld wegens een strafrechtelijk ...[+++]

Im Gegensatz zu der vorerwähnten Bestimmung oder Artikel 207quater des Registrierungsgesetzbuches, wonach die gesamtschuldnerische Haftung für die Verpflichtung zur Zahlung der hinterzogenen Steuer auf die als Täter oder Komplize eines Verstoßes gegen eines dieser Gesetzbücher verurteilte Person begrenzt wird, werden durch den fraglichen Artikel 203 Absatz 1 ohne vernünftige Rechtfertigung zwei Kategorien von Personen, die einen wesentlichen Unterschied aufweisen, identisch behandelt, wobei die erste Kategorie weder verfolgt, noch verurteilt wurde wegen eines ...[+++]


Op het ogenblik van de uitspraak van de verwijzingsbeslissing moest een strafrechtelijk veroordeelde, om op geldige wijze verzet aan te tekenen tegen een vonnis van een correctionele rechtbank, het in principe laten betekenen « aan het openbaar ministerie, aan de vervolgende partij of aan de andere partijen in de zaak » (artikel 187, vierde lid, van het Wetboek van strafvordering, vóór de vervanging ervan bij artikel 83 van de wet van 5 februari 2016).

Zum Zeitpunkt der Verkündung der Vorlageentscheidung musste ein strafrechtlich Verurteilter, um rechtsgültig Einspruch gegen ein Urteil eines Korrektionalgerichts einlegen zu können, ihn grundsätzlich « der Staatsanwaltschaft, der verfolgenden Partei oder den anderen Parteien des Rechtsstreits » zustellen lassen (Artikel 187 Absatz 4 des Strafprozessgesetzbuches vor seiner Ersetzung durch Artikel 83 des Gesetzes vom 5. Februar 2016).


Om hoger beroep aan te tekenen tegen een vonnis van de correctionele rechtbank, moet een strafrechtelijk veroordeelde in principe een « verklaring van hoger beroep [doen] op de griffie van de rechtbank die het vonnis heeft gewezen » (artikel 203, § 1, van het Wetboek van strafvordering).

Um Berufung gegen ein Urteil des Korrektionalgerichts einzulegen, muss ein strafrechtlich Verurteilter grundsätzlich eine « Berufungserklärung bei der Kanzlei des Gerichts, das das Urteil erlassen hat » einreichen (Artikel 203 § 1 des Strafprozessgesetzbuches).


Op het ogenblik van de uitspraak van de verwijzingsbeslissing moest de voorziening in cassatie ingesteld door een strafrechtelijk veroordeelde tegen een vonnis van een correctionele rechtbank of tegen een arrest van een hof van beroep, in principe de vorm aannemen van een « verklaring van beroep [...] op de griffie [...] door [hem] en door de griffier getekend » (artikel 417, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, vóór de vervanging ervan bij artikel 17 van de wet van 14 februari 2014).

Zum Zeitpunkt der Verkündung der Vorlageentscheidung musste die Kassationsbeschwerde, die durch die strafrechtlich verurteilte Person gegen ein Urteil eines Korrektionalgerichts oder gegen einen Entscheid eines Appellationshofes eingereicht wurde, grundsätzlich in Form einer « Kassationserklärung » erfolgen, die « von der verurteilten Partei bei der Kanzlei abgegeben und von ihr und dem Greffier unterzeichnet » wurde (Artikel 417 Absatz 1 des Strafprozessgesetzbuches vor seiner Ersetzung durch ...[+++]


Het Hof van Cassatie stelt aan het Hof een vraag over de bestaanbaarheid van artikel 9, § 7, vierde lid, van de kaderwet betreffende de dienstverlenende intellectuele beroepen, gecodificeerd bij koninklijk besluit van 3 augustus 2007, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre, in tegenstelling met een strafrechtelijk veroordeelde persoon, de krachtens de in het geding zijnde wet tuchtrechtelijk veroordeelde persoon ertoe gehouden is zich voor het instellen van zijn voorziening in c ...[+++]

Der Kassationshof befragt den Gerichtshof zur Vereinbarkeit von Artikel 9 § 7 Absatz 4 des durch den königlichen Erlass vom 3. August 2007 kodifizierten Rahmengesetzes über die geistigen Berufe im Dienstleistungsbereich mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, insofern im Gegensatz zu einer strafrechtlich verurteilten Person eine aufgrund des fraglichen Gesetzes disziplinarrechtlich verurteilte Person verpflichtet sei, eine Kassationsbeschwerde unter Einhaltung der in Zivilsachen geltenden R ...[+++]


Gezien hetgeen is uiteengezet in B.5, kan het feit dat een tuchtrechtelijk veroordeelde persoon, naar het voorbeeld van de cassatieprocedure in burgerlijke zaken doch in tegenstelling tot de strafrechtelijk veroordeelde persoon, voor het indienen van een voorziening in cassatie een beroep moet doen op een advocaat bij het Hof van Cassatie, redelijkerwijs niet worden geacht de rechten van die partij op onevenredige wijze te beperken.

Angesichts der Darlegungen in B.5 kann der Umstand, dass eine disziplinarrechtlich verurteilte Person wie im Kassationsverfahren in Zivilssachen, aber im Gegensatz zu einer strafrechtlich verurteilten Person einen Rechtsanwalt beim Kassationshof in Anspruch nehmen muss, um eine Kassationsbeschwerde einzulegen, vernünftigerweise nicht als eine unverhältnismässige Einschränkung der Rechte dieser Parteien angesehen werden.


De verwijzende rechter wenst van het Hof te vernemen of het verschil in behandeling van vreemdelingen, naar gelang van de aard van de inbreuk waarvoor zij zijn veroordeeld, verenigbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet (eerste prejudiciële vraag), en of die grondwetsartikelen worden geschonden wanneer de in het geding zijnde bepalingen in die zin worden geïnterpreteerd dat bij een veroordeling op grond van een inbreuk op de sociale wetgeving aan de rechter geen beoordelingsvrijheid wordt gelaten om te oordelen of de feiten die aan de strafrechtelijke veroordel ...[+++]

Der vorlegende Richter möchte vom Gerichtshof vernehmen, ob der Behandlungsunterschied zwischen Ausländern je nach der Art des Verstoßes, der der Verurteilung zugrunde liege, mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei (erste Vorabentscheidungsfrage), und ob gegen diese Verfassungsartikel verstoßen werde, wenn die fraglichen Bestimmungen dergestalt interpretiert würden, dass bei einer Verurteilung aufgrund eines Verstoßes gegen die Sozialgesetzgebung dem Richter kein Ermessensspielraum gelassen werde, ob der der strafrechtlichen Verurteilung zugrun ...[+++]


« Schendt artikel 1675/13, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek al dan niet de artikelen 10 en 11 Grondwet, in die zin geïnterpreteerd dat geen kwijtschelding kan verleend worden voor schulden die een schadevergoeding inhouden, toegestaan voor het herstel van een lichamelijk letstel veroorzaakt door een misdrijf waarvoor de schuldenaar strafrechtelijk werd veroordeeld, doordat de schuldenaar die lichamelijk letsel heeft veroorzaakt door een misdrijf waarvoor hij niet strafrechtelijk werd veroordeeld wel kwijtschelding bekomt en de strafrechtelijk veroordeelde schuldena ...[+++]

« Verstösst Artikel 1675/13 § 3 des Gerichtsgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, dahingehend ausgelegt, dass kein Erlass gewährt werden kann für Schulden, die Schadenersatz beinhalten, der für die Wiedergutmachung einer durch eine Straftat verursachten Körperverletzung zuerkannt worden ist, wobei der Schuldner wegen dieser Straftat strafrechtlich verurteilt wurde, indem der Schuldner, der eine Körperverletzung verursacht hat durch eine Straftat, wegen der er nicht strafrechtlich verurteilt wurde, wohl Schuldenerlass bekommt und der strafrechtlich verurteilte ...[+++]


« Schendt artikel 1675/13, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek al dan niet de artikelen 10 en 11 Grondwet, in die zin geïnterpreteerd dat geen kwijtschelding kan verleend worden voor schulden die een schadevergoeding inhouden, toegestaan voor het herstel van een lichamelijk letstel veroorzaakt door een misdrijf waarvoor de schuldenaar strafrechtelijk werd veroordeeld, doordat de schuldenaar die lichamelijk letsel heeft veroorzaakt door een misdrijf waarvoor hij niet strafrechtelijk werd veroordeeld wel kwijtschelding bekomt en de strafrechtelijk veroordeelde schuldena ...[+++]

« Verstösst Artikel 1675/13 § 3 des Gerichtsgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, dahingehend ausgelegt, dass kein Erlass gewährt werden kann für Schulden, die Schadenersatz beinhalten, der für die Wiedergutmachung einer durch eine Straftat verursachten Körperverletzung zuerkannt worden ist, wobei der Schuldner wegen dieser Straftat strafrechtlich verurteilt wurde, indem der Schuldner, der eine Körperverletzung verursacht hat durch eine Straftat, wegen der er nicht strafrechtlich verurteilt wurde, wohl Schuldenerlass bekommt und der strafrechtlich verurteilte ...[+++]


w