Vertaling van "totale vervroegde vastleggingen " (Nederlands → Duits) :

Wanneer blijkens de van de lidstaten in het kader van het ELGF ontvangen uitgavendeclaraties de totale vervroegde vastleggingen die overeenkomstig artikel 170, lid 3, van Verordening (EG, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad kunnen worden toegestaan, meer bedragen dan 75 % van de kredieten van het lopende begrotingsjaar, moet de Commissie de betrokken bedragen verlagen.
Liegt auf der Grundlage der von den Mitgliedstaaten im Rahmen des EGFL übermittelten Ausgabenerklärungen der Gesamtbetrag der im Vorgriff bewilligten Mittel, die gemäß Artikel 170 Absatz 3 der Verordnung (EU, Euratom) Nr. 966/2012 des Europäischen Parlaments und des Rates bewilligt werden könnten, bei über 75 % der entsprechenden Gesamtdotation des laufenden Haushaltsjahres, so muss die Kommission diese Beträge kürzen.

Wanneer blijkens de van de lidstaten in het kader van het ELGF ontvangen uitgavendeclaraties de totale vervroegde vastleggingen die overeenkomstig artikel 170, lid 3, van Verordening (EG, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (10) kunnen worden toegestaan, meer bedragen dan 75 % van de kredieten van het lopende begrotingsjaar, moet de Commissie de betrokken bedragen verlagen.
Liegt auf der Grundlage der von den Mitgliedstaaten im Rahmen des EGFL übermittelten Ausgabenerklärungen der Gesamtbetrag der im Vorgriff bewilligten Mittel, die gemäß Artikel 170 Absatz 3 der Verordnung (EU, Euratom) Nr. 966/2012 des Europäischen Parlaments und des Rates (10) bewilligt werden könnten, bei über 75 % der entsprechenden Gesamtdotation des laufenden Haushaltsjahres, so muss die Kommission diese Beträge kürzen.

118. benadrukt dat, nauwelijks twee jaar na het begin van het huidige MFK, de Commissie reeds twee keer heeft moeten verzoeken om de beschikbaarstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument en uit de marge voor onvoorziene uitgaven om dringende en onvoorziene behoeften te dekken die niet konden worden gefinancierd binnen de bestaande maxima van het MFK; wijst er tevens op dat de totale marge voor vastleggingen in 2015, het eerste jaar van de looptijd, reeds onmiddellijk volledig werd gebruikt, terwijl de middelen voor twee belangrijke programma's van de Unie moesten worden verlaagd om nieuwe initiatieven te kunnen financieren; benadrukt dat vanwege de vervroegde terbeschikkingstelling in 2014-2015, meerdere EU-programma's over minder of zelfs geen vastleggingskredieten beschikken vanaf 2016; acht het bijgevolg duidelijk dat de maxima van het MFK in veel rubrieken te krap zijn en de Unie verlammen op gebieden waar de behoeften het grootst zijn, terwijl de beschikbare flexibiliteitsmechanismen van het MFK reeds hun grenzen hebben bereikt; is van mening dat deze ontwikkelingen pleiten voor een echte tussentijdse herziening van het MFK; ziet vol verwachting uit naar de desbetreffende ambitieuze voorstellen van de Commissie in 2016;
118. hebt hervor, dass die Kommission in den kaum zwei Jahren nach dem Beginn des laufenden MFR zweimal die Inanspruchnahme des Flexibilitätsinstruments und des Spielraums für unvorhergesehene Ausgaben beantragen musste, um den dringenden und unvorhergesehenen Bedarf zu decken, der nicht innerhalb der Obergrenzen des laufenden MFR finanziert werden konnte; weist außerdem darauf hin, dass der Gesamtspielraum für Mittel für Verpflichtungen 2015, d. h. bereits im ersten Jahr in voller Höhe ausgeschöpft wurde, während die Mittel für die beiden großen Unionsprogramme gekürzt werden mussten, damit neue Initiativen finanziert werden konnten; hebt hervor, dass für mehrere Unionsprogramme aufgrund der Vorabausstattung 2014 und 2015 im Jahr 2016 weniger oder gar keine Mittel mehr zur Verfügung stehen; stellt deshalb fest, dass die Obergrenzen des MFR in vielen Rubriken eindeutig zu niedrig sind und die Union in Bereichen, in denen der größte Bedarf besteht, lähmen, während die Flexibilitätsmechanismen des MFR bereits vollständig ausgeschöpft wurden; vertritt die Auffassung, dass angesichts dieser Entwicklungen de facto eine Halbzeitprüfung des MFR erforderlich ist; erwartet diesbezüglich 2016 mit Spannung ambitionierte Vorschläge der Kommission;

115. benadrukt dat, nauwelijks twee jaar na het begin van het huidige MFK, de Commissie reeds twee keer heeft moeten verzoeken om de beschikbaarstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument en uit de marge voor onvoorziene uitgaven om dringende en onvoorziene behoeften te dekken die niet konden worden gefinancierd binnen de bestaande maxima van het MFK; wijst er tevens op dat de totale marge voor vastleggingen in 2015, het eerste jaar van de looptijd, reeds onmiddellijk volledig werd gebruikt, terwijl de middelen voor twee belangrijke programma's van de Unie moesten worden verlaagd om nieuwe initiatieven te kunnen financieren; benadrukt dat vanwege de vervroegde terbeschikkingstelling in 2014-2015, meerdere EU-programma's over minder of zelfs geen vastleggingskredieten beschikken vanaf 2016; acht het bijgevolg duidelijk dat de maxima van het MFK in veel rubrieken te krap zijn en de Unie verlammen op gebieden waar de behoeften het grootst zijn, terwijl de beschikbare flexibiliteitsmechanismen van het MFK reeds hun grenzen hebben bereikt; is van mening dat deze ontwikkelingen pleiten voor een echte tussentijdse herziening van het MFK; ziet vol verwachting uit naar de desbetreffende ambitieuze voorstellen van de Commissie in 2016;
115. hebt hervor, dass die Kommission in den kaum zwei Jahren nach dem Beginn des laufenden MFR zweimal die Inanspruchnahme des Flexibilitätsinstruments und des Spielraums für unvorhergesehene Ausgaben beantragen musste, um den dringenden und unvorhergesehenen Bedarf zu decken, der nicht innerhalb der Obergrenzen des laufenden MFR finanziert werden konnte; weist außerdem darauf hin, dass der Gesamtspielraum für Mittel für Verpflichtungen 2015, d. h. bereits im ersten Jahr in voller Höhe ausgeschöpft wurde, während die Mittel für die beiden großen Unionsprogramme gekürzt werden mussten, damit neue Initiativen finanziert werden konnten; hebt hervor, dass für mehrere Unionsprogramme aufgrund der Vorabausstattung 2014 und 2015 im Jahr 2016 weniger oder gar keine Mittel mehr zur Verfügung stehen; stellt deshalb fest, dass die Obergrenzen des MFR in vielen Rubriken eindeutig zu niedrig sind und die Union in Bereichen, in denen der größte Bedarf besteht, lähmen, während die Flexibilitätsmechanismen des MFR bereits vollständig ausgeschöpft wurden; vertritt die Auffassung, dass angesichts dieser Entwicklungen de facto eine Halbzeitprüfung des MFR erforderlich ist; erwartet diesbezüglich 2016 mit Spannung ambitionierte Vorschläge der Kommission;

8. herinnert eraan dat meerjarige programma ' s als Horizon 2020, COSME , CEF en EaSI van wezenlijk belang zijn voor het bereiken van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie en daarmee voor het waarborgen van een stabiele groei in de EU; is van mening dat een goede werking van de programma's tevens van wezenlijk belang is voor een doeltreffende absorptie van de middelen van het totale MFK; wijst erop dat meerdere van de essentiële programma's nog in de startfase verkeren en dat de uitvoering van deze programma's zo snel mogelijk op gang moet komen; wijst op de potentiële meerwaarde van EU-programma's; denkt dat de begroting 2015 bepalend zal zijn voor het welslagen van de nieuwe meerjarenprogramma's voor de periode 2014-2020; benadrukt dat de begroting 2015 daarom moet voorzien in alle nodige maatregelen, zoals het vervroegen van investeringen door de vervroegde toewijzing van vastleggingen, om te waarborgen dat de programma's zo snel mogelijk op kruissnelheid komen;
8. weist darauf hin, dass mehrjährige Programme wie Horizont 2020, COSME, CEF und EaSI von entscheidender Bedeutung für die Verwirklichung der Ziele der Strategie Europa 2020 und somit für die Gewährleistung eines stetigen Wachstums in der EU sind; ist der Ansicht, dass ein ordnungsgemäßes Funktionieren der Programme auch für die effiziente Ausschöpfung der Mittel des gesamten MFR wesentlich ist; weist darauf hin, dass sich mehrere der entscheidenden Programme noch in der Anfangsphase befinden und dass ihre Weiterentwicklung beschleunigt werden sollte; hebt den Mehrwert hervor, den die EU-Programme erbringen können; ist der Ansicht, dass der Haushaltsplan 2015 für den Erfolg der neuen mehrjährigen Programme für den Zeitraum 2014-2020 entscheidend sein wird; unterstreicht, dass der Haushaltsplan 2015 daher alle notwendigen Maßnahmen vorsehen sollte, einschließlich frühzeitiger Investitionen durch eine vorgezogene Mittelbereitstellung, um sicherzustellen, dass die Programme ohne weitere Verzögerung uneingeschränkt funktionieren;