Traduction de «trage groei hoge » (Néerlandais → Allemand) :

1. Deze verordening is van toepassing op soorten die voorkomen in diepzeewateren en gekenmerkt worden door een combinatie van de volgende biologische factoren: rijping op betrekkelijk hoge leeftijd, trage groei, hoge levensverwachting, lage natuurlijke sterftegraad, onregelmatige populatietoename van succesvolle jaarklassen en paaien dat niet noodzakelijk elk jaar voorkomt („diepzeesoorten”).
(1) Diese Verordnung gilt für Arten, die in Tiefseegewässern vorkommen und durch eine Kombination der folgenden biologischen Faktoren gekennzeichnet sind: Geschlechtsreife in relativ hohem Alter, langsames Wachstum, hohe Lebenserwartung, niedrige natürliche Sterblichkeitsrate, intermittierender Populationszuwachs erfolgreicher Jahrgänge und nicht unbedingt alljährliches Laichen (im Folgenden „Tiefseearten“).

Ierland is van een economie met trage groei en lage inkomens veranderd in een land met snelle groei, hoge inkomens en lage werkloosheid.
Irland hat sich von einem Land mit Niedrigeinkommen, Niedrigwachstum und hoher Arbeitslosigkeit zu einem Land mit starkem Wachstum, hohen Einkommen und niedriger Arbeitslosigkeit entwickelt.

De burgers willen dat de EU de grote sociaal-economische uitdagingen aanpakt – de hoge werkloosheid, trage groei, hoge overheidsschulden, een gebrek aan investeringen en een gebrek aan concurrentievermogen op de mondiale markt.
Die Bürgerinnen und Bürger erwarten von der EU entscheidendes Handeln bei den großen wirtschaftlichen und sozialen Herausforderungen – hier sind zuvorderst hohe Arbeitslosigkeit, mäßiges Wachstum, hohe Staatsschulden, eine Investitionslücke und mangelnde Wettbewerbsfähigkeit auf den Weltmärkten zu nennen.

7. is ervan overtuigd dat de EU haar positie als „s werelds grootste gemeenschappelijke markt (met inbegrip van haar hoge levensstandaard, haar grote arbeidsproductiviteit, haar rechtszekerheid en haar onderzoeks- en innovatiecapaciteit), en als buitenlandse investeerder en handelaar ten volle moet benutten om de begrotingscrisis aan te pakken, en onderstreept dat efficiëntere instrumenten en methoden, nieuwe financieringsmechanismen en beleggingsregelingen, zoals EU-projectobligaties, nodig zijn teneinde de concurrentievoordelen van Europa en de complementariteit tussen haar lidstaten te benutten en de uitdagingen die voortvloeien uit de recessie en de trage groei het hoofd te bieden;
7. ist der Auffassung, dass die EU ihre Position als weltgrößter gemeinsamer Binnenmarkt (einschließlich ihres hohen Lebensstandards, hoher Arbeitsproduktivität, Rechtssicherheit und Forschungs- und Innovationskapazität), Auslandsinvestor und Handelspartner bei der Bewältigung der Schuldenkrise voll ausnutzen sollte, und hebt das Bedürfnis nach effizienteren Instrumenten und Methoden, neuen Finanzierungsmechanismen und Investitionsplänen wie EU-Projektanleihen hervor, die die Wettbewerbsvorteile und gegenseitige Ergänzungen unter den Mitgliedstaaten Europas nutzen und die Ziele der EU-Wachstumsstrategie Europa 2020 erreichen könnte, um die Rezession und die Herausforderungen eines langsamen Wachstums zu bekämpfen;

Trage groei, hoge werkloosheid, toenemende armoede en ongelijkheden - een protret van de EU 7 jaar na de Top van Lissabon
Langsames Wachstum, hohe Arbeitslosigkeit, zunehmende Armut und Ungleichheit – ein Portrait der EU sieben Jahre nach dem Gipfel von Lissabon

1. uit in de eerste plaats zijn bezorgdheid over de aanhoudend trage groei in Europa sinds 2002, die in de eurozone slechts langzaam van 0,6% in 2003 naar 1,3% in 2005 is gestegen, in tegenstelling tot het Amerikaanse groeicijfer van 3,5% in 2005 en de wederopleving van de Japanse economie onder invloed van de toenemende binnenlandse vraag van privé-eindgebruikers; is in de tweede plaats bezorgd over de aanhoudend hoge werkloosheidsgraad van 9% in de EU-25 en van 8,1% in de EU-15 en in de derde plaats over de outputkloof van momenteel -1% van het BBP, wat erop wijst dat de economische groei in de EU beduidend onder zijn potentieel op lange termijn blijft als gevolg van de structurele inflexibiliteit, de zwakke binnenlandse vraag en het gebrek aan een goed evenwicht in de macro-economische beleidsmix; benadrukt dat het groeipotentieel van de Europese economie extreem laag blijft, ongeveer 2%, wat veel lager is dan elders in de wereld; is van mening dat dit groeipotentieel onvoldoende is voor het scheppen van arbeidsplaatsen en het terugdringen van de werkloosheid of voor de ontwikkeling van een uitgebreide Unie;
1. sorgt sich erstens wegen des anhaltend langsamen Wachstums in Europa seit dem Jahr 2002, das sich im Euro-Währungsgebiet nur allmählich, von 0,6 % im Jahr 2003 auf 1,3 % im Jahr 2005, beschleunigt hat – im Gegensatz zu einer Wachstumsrate in den USA im Jahr 2005 von 3,5 % und einem von der privaten Binnennachfrage gesteuerten Wiederaufschwung der japanischen Wirtschaft –, zweitens wegen der anhaltend hohen Arbeitslosigkeit von 9 % in der EU-25 und 8,1 % in der EU-15 und drittens wegen der Produktionslücke, die sich derzeit auf -1 % des BIP beläuft, was zeigt, dass das Wirtschaftswachstum der Europäischen Union aufgrund struktureller Verkrustungen, einer schwachen Binnennachfrage und dem Fehlen einer wirklichen Ausgewogenheit des makroökonomischen Policy-Mix deutlich unter dem langfristigen Potenzial bleibt; betont, dass das Wachstumspotenzial der europäischen Wirtschaft weiterhin zu gering ist und etwa 2 % beträgt, was deutlich unter dem entsprechenden Satz in anderen Regionen der Welt liegt; ist der Ansicht, dass dieses Wachstumspotenzial für die Schaffung von Arbeitsplätzen und die Verringerung der Arbeitslosenquoten oder die Weiterentwicklung der Europäischen Union mit 25 Mitgliedstaaten nicht ausreicht;

1. uit in de eerste plaats zijn bezorgdheid over de aanhoudend trage groei in Europa sinds 2002, die in de eurozone slechts langzaam van 0,6% in 2003 naar 1,3% in 2005 is gestegen, in tegenstelling tot het Amerikaanse groeicijfer van 3,5% in 2005 en de wederopleving van de Japanse economie onder invloed van de toenemende binnenlandse vraag van privé-eindgebruikers; is in de tweede plaats bezorgd over de aanhoudend hoge werkloosheidsgraad van 9% in de EU-25 en van 8,1% in de EU-15 en in de derde plaats over de outputkloof van momenteel -1% van het BBP, wat erop wijst dat de economische groei in de EU beduidend onder zijn potentieel op lange termijn blijft als gevolg van de structurele inflexibiliteit, de zwakke binnenlandse vraag en het gebrek aan een goed evenwicht in de macro-economische beleidsmix; benadrukt dat het groeipotentieel van de Europese economie extreem laag blijft, ongeveer 2%, wat veel lager is dan elders in de wereld; is van mening dat dit groeipotentieel onvoldoende is voor het scheppen van arbeidsplaatsen en het terugdringen van de werkloosheid of voor de ontwikkeling van een uitgebreide Unie;
1. sorgt sich erstens wegen des anhaltend langsamen Wachstums in Europa seit dem Jahr 2002, das sich in der Euro-Zone nur allmählich, von 0,6% im Jahr 2003 auf 1,3% im Jahr 2005, beschleunigt hat – im Gegensatz zu einer Wachstumsrate in den USA im Jahr 2005 von 3,5% und einem von der privaten Binnennachfrage gesteuerten Wiederaufschwung der japanischen Wirtschaft –, zweitens wegen der anhaltend hohen Arbeitslosigkeit von 9% in der EU-25 und 8,1% in der EU-15 und drittens wegen der Produktionslücke, die sich derzeit auf -1% des BIP beläuft, was zeigt, dass das Wirtschaftswachstum der EU aufgrund struktureller Verkrustungen, einer schwachen Binnennachfrage und dem Fehlen einer wirklichen Ausgewogenheit des makroökonomischem Policy-Mix deutlich unter dem langfristigen Potenzial bleibt; betont, dass das Wachstumspotenzial der europäischen Wirtschaft weiterhin zu gering ist und etwa 2% beträgt, was deutlich unter dem entsprechenden Satz in anderen Regionen der Welt liegt; ist der Ansicht, dass dieses Wachstumspotenzial für die Schaffung von Arbeitsplätzen und die Verringerung der Arbeitslosenquoten oder die Weiterentwicklung der erweiterten Union nicht ausreicht;

Voornamelijk vanwege de hoge nominale tekorten en de trage groei stijgt de schuldquote tussen 2000 en 2004 met bijna zeven procentpunten van het BBP, waarmee deze in 2004 precies op 60% uitkomt.
Die Schuldenquote steigt zwischen 2000 und 2004 vor allem wegen der beträchtlichen nominalen Defizite und des schwachen Wachstums um fast 7 Prozentpunkte des BIP und erreicht im Jahr 2004 genau den Referenzwert von 60%.