Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Prejudiciële vraag
Verzoek tot het stellen van de préjudiciële vraag

Traduction de «tweede prejudiciële vraag » (Néerlandais → Allemand) :

TERMINOLOGIE
voir aussi les traductions en contexte ci-dessous


verzoek tot het stellen van de préjudiciële vraag

Antrag auf das Stellen einer Vorabentscheidungsfrage


prejudiciële vraag

Vorabentscheidungsfrage | präjudizielle Frage


verzoek tot het stellen van de préjudiciële vraag

Vorabentscheidungsersuchen


prejudiciële vraag

Frage zur Vorabentscheidung | Vorlagefrage | zur Vorabentscheidung vorgelegte Frage


aan het Hof van Justitie een prejudiciele vraag voorleggen

Befassung des Gerichtshofes zur Vorabentscheidung
TRADUCTIONS EN CONTEXTE
Met de eerste en tweede prejudiciële vraag wenst de verwijzende rechter van het Hof te vernemen of die bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet wanneer zij aldus wordt geïnterpreteerd dat het openbaar ministerie een onbeperkt recht van hoger beroep heeft tegen een beschikking van de raadkamer, zonder dat hierbij een bijzonder juridisch belang moet worden aangetoond (eerste prejudiciële vraag), dan wel dat het openbaar ministerie een onbeperkt recht van hoger beroep heeft tegen een beschikking van de raadkamer, waarbij het een bijzonder juridisch belang moet aantonen (tweede prejudiciële vraag).

Mit der ersten und zweiten Vorabentscheidungsfrage möchte der vorlegende Richter vom Gerichtshof erfahren, ob diese Bestimmung mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, wenn sie dahin ausgelegt werde, dass die Staatsanwaltschaft über ein unbeschränktes Recht auf Berufung gegen einen Beschluss der Ratskammer verfüge, ohne dass dabei ein besonderes rechtliches Interesse nachzuweisen sei (erste Vorabentscheidungsfrage), beziehungsweise dass die Staatsanwaltschaft über ein unbeschränktes Recht auf Berufung gegen einen Beschluss der Ratskammer verfüge, wobei sie ein besonderes rechtliches Interesse nachweisen müsse (zweite Vora ...[+++]


Het onderzoek van de grondwettigheid van het verschil in behandeling dat is vermeld in de tweede prejudiciële vraag veronderstelt dat het Hof de regels kan identificeren die van toepassing zijn op de categorie van de « beoefenaars van vrije beroepen » (onder andere wat het verzoek om een voorschot op erelonen betreft) en die, volgens de prejudiciële vraag, zouden verschillen van die welke van toepassing zijn op de voornoemde advocaten, alsook de doelstellingen van die regels.

Die Prüfung der Verfassungsmäßigkeit des in der zweiten Vorabentscheidungsfrage angeführten Behandlungsunterschieds setzt voraus, dass der Gerichtshof die Regeln identifizieren kann, die auf die Kategorie der « Freiberufler » Anwendung finden (unter anderem hinsichtlich der Beantragung eines Vorschusses auf Honorare) und die sich laut der Vorabentscheidungsfrage von denjenigen unterscheiden, die auf die vorerwähnten Rechtsanwälte anwendbar sind, sowie die Ziele dieser Regeln.


De derde prejudiciële vraag, die de schending van de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet aanvoert, in samenhang gelezen met de vrijheid van handel en nijverheid, behoeft geen ander antwoord dan dat op de eerste en de tweede prejudiciële vraag.

Die dritte Vorabentscheidungsfrage, in der ein Verstoß gegen die Artikel 10, 11 und 172 der Verfassung in Verbindung mit der Handels- und Gewerbefreiheit angeführt wird, erfordert keine andere Antwort als diejenige, die auf die erste und die zweite Vorabentscheidungsfrage erteilt wurde.


Verzekeringsinstellingen die uitkeringen hebben betaald aan het slachtoffer van een schadegeval waarvoor een derde aansprakelijk is, kunnen hun uitkeringen niet verhalen op de derde aansprakelijke wanneer de schade van de verzekerde wordt omschreven als verlies van een kans, terwijl zij die uitkeringen wel kunnen verhalen wanneer de schade van de verzekerde wordt omschreven als een werkelijk geleden schade (tweede prejudiciële vraag) en terwijl ook de verzekerde zelf, die reeds de uitkeringen van de verzekeringsinstelling heeft ontvangen, een vergoeding voor het verlies van een kans kan ontvangen (derde prejudiciële vraag).

Versicherungsträger, die dem Opfer eines Schadensfalls, für den ein Dritter hafte, Leistungen gezahlt hätten, könnten ihre Leistungen nicht vom haftenden Dritten zurückfordern, wenn der Schaden des Versicherten als Verlust einer Chance beschrieben werde, während sie diese Leistungen wohl zurückfordern könnten, wenn der Schaden des Versicherten als ein tatsächlich erlittener Schaden beschrieben würde (zweite Vorabentscheidungsfrage) und während auch der Versicherte selbst, der bereits diese Leistungen vom Versicherungsträger erhalten habe, eine Entschädigung für den Verlust einer Chance erhalten könne (dritte Vorabentscheidungsfrage).


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
Aan het Hof wordt gevraagd of die bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre zij, wat de berekening van het pensioen betreft, een onderscheid maakt tussen, enerzijds, de personen die een toelage genieten met toepassing van artikel 1 van het koninklijk besluit van 13 juni 1976 « tot regeling van de toekenning van een toelage aan de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel van het onderwijs van de Franse Gemeenschap en aan de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap die voorlopig aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt » (hierna : het koninklijk besluit van 13 juni 19 ...[+++]

Der Gerichtshof wird zur Vereinbarkeit dieser Bestimmung mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung befragt, insofern dadurch bezüglich der Berechnung der Pension unterschieden werde zwischen einerseits den Personen, die eine Zulage in Anwendung von Artikel 1 des königlichen Erlasses vom 13. Juni 1976 « zur Regelung der Gewährung einer Zulage an die vorläufig in ein Auswahl- oder Beförderungsamt bestellten Mitglieder des Direktions- und Lehrpersonals, des Erziehungshilfspersonals und des heilhilfsberuflichen Personals im Unterrichtswesen der Französischen Gemeinschaft und des technischen Personals der psycho-medizinisch-sozialen Zentren ...[+++]


Gelet op de nauwe samenhang tussen, enerzijds, de in de eerste prejudiciële vraag voorgelegde problematiek van de onderscheiden wettelijke beroepstermijnen, en anderzijds, de in de tweede prejudiciële vraag voorgelegde onmogelijkheid om een navolgend incidenteel hoger beroep in te stellen, worden de beide vragen samen onderzocht.

Angesichts des engen Zusammenhangs zwischen einerseits der in der ersten Vorabentscheidungsfrage unterbreiteten Problematik der unterschiedlichen gesetzlichen Berufungsfristen und andererseits der in der zweiten Vorabentscheidungsfrage unterbreiteten Unmöglichkeit, später eine Anschlussberufung einzulegen, werden die beide Fragen zusammen geprüft.


De eerste prejudiciële vraag betreft de overeenstemming van de in het geding zijnde bepaling met de bevoegdheidverdelende regels; de tweede prejudiciële vraag betreft de bestaanbaarheid van die bepaling met de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet.

Die erste Vorabentscheidungsfrage betrifft die Übereinstimmung der fraglichen Bestimmung mit den Regeln der Zuständigkeitsverteilung; die zweite Vorabentscheidungsfrage betrifft die Vereinbarkeit dieser Bestimmung mit den Artikeln 10, 11 und 16 der Verfassung.


De verwijzende rechter wenst van het Hof te vernemen of het verschil in behandeling van vreemdelingen, naar gelang van de aard van de inbreuk waarvoor zij zijn veroordeeld, verenigbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet (eerste prejudiciële vraag), en of die grondwetsartikelen worden geschonden wanneer de in het geding zijnde bepalingen in die zin worden geïnterpreteerd dat bij een veroordeling op grond van een inbreuk op de sociale wetgeving aan de rechter geen beoordelingsvrijheid wordt gelaten om te oordelen of de feiten die aan de strafrechtelijke veroordeling ten grondslag liggen, dienen te worden aangemerkt als gewichtige feiten eigen aan de persoon (tweede prejudiciële vraag ...[+++]

Der vorlegende Richter möchte vom Gerichtshof vernehmen, ob der Behandlungsunterschied zwischen Ausländern je nach der Art des Verstoßes, der der Verurteilung zugrunde liege, mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei (erste Vorabentscheidungsfrage), und ob gegen diese Verfassungsartikel verstoßen werde, wenn die fraglichen Bestimmungen dergestalt interpretiert würden, dass bei einer Verurteilung aufgrund eines Verstoßes gegen die Sozialgesetzgebung dem Richter kein Ermessensspielraum gelassen werde, ob der der strafrechtlichen Verurteilung zugrunde liegende Sachverhalt als schwerwiegender persönlicher Fakt zu werten sei ode ...[+++]


Rekening houdend met het antwoord op de eerste prejudiciële vraag, is het antwoord op de tweede prejudiciële vraag niet nodig om het geschil voor de verwijzende rechter te beslechten.

Unter Berücksichtigung der Antwort auf die erste Vorabentscheidungsfrage ist die Antwort auf die zweite Vorabentscheidungsfrage nicht notwendig zur Lösung des Streitfalls vor dem vorlegenden Richter.


De verwijzende rechter vraagt het Hof of artikel 318 van het Burgerlijk Wetboek bestaanbaar is met artikel 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het, enerzijds, een vaste termijn bepaalt die een kind ouder dan 22 jaar verbiedt om het vaderschap van de echtgenoot van zijn moeder meer dan één jaar na de ontdekking van het feit dat hij niet zijn vader is, te betwisten (eerste prejudiciële vraag) en, anderzijds, een absolute grond van niet-ontvankelijkheid invoert die aan het bezit van staat tussen de wettige vader en het kind is te wijten (tweede prejudiciële vraag).

Der vorlegende Richter fragt den Gerichtshof, ob Artikel 318 des Zivilgesetzbuches mit Artikel 22 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, vereinbar sei, insofern er einerseits eine Präklusivfrist festlege, wobei einem Kind im Alter von über 22 Jahren die Anfechtung der Vaterschaft des Ehemannes seiner Mutter mehr als ein Jahr nach der Entdeckung der Tatsache, dass dieser nicht sein Vater sei, untersagt werde (erste Vorabentscheidungsfrage), und andererseits einen auf den Besitz des Standes zwischen dem gesetzlichen Vater und dem Kind zurückzuführenden absoluten Grund der Unzuläs ...[+++]




D'autres ont cherché : prejudiciële vraag     tweede prejudiciële vraag     


datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'tweede prejudiciële vraag' ->

Date index: 2022-08-01
w