De natuurlijke persoon die wordt vervolgd wegens misdrijven die niet wetens en willens en vóór de inwerkingtreding van de wet van 4 mei 1999 zijn gepleegd en die niet dezelfde strafuitsluitingsgrond kan genieten, bevindt zich in een situatie waarin hij zich niet kan vergelijken met de persoon wiens situatie is beschreven in B.5.1 : het vóór de wet van 4 mei 1999 vigerende recht sloot het meervoudig daderschap uit, vermits de rechtspersonen niet strafbaar waren.
Die natürliche Person, die wegen nicht wissentlich und willentlich und vor dem Inkrafttreten des Gesetzes vom 4. Mai 1999 begangener Straftaten verfolgt wird und nicht denselben Strafausschliessungsgrund geltend machen kann, befindet sich in einer Lage, in der sie sich nicht mit der Person vergleichen kann, deren Situation in B.5.1 dargelegt wird; das vor dem Gesetz vom 4. Mai 1999 geltende Recht schloss die mehrfache Täterschaft aus, da die juristischen Personen nicht strafbar waren.