De Ministerraad is van mening dat het middel onontvankelijk is in zoverre het is afgeleid uit de schending van de artikelen 10, 11 en 24, § 4, van de Grondwet, aangezien de verzoekende partij niet uiteenzet welke categorieën van personen zij wenst te vergelijken en waaruit de aangeklaagde discriminatie zou bestaan.
Der Ministerrat ist der Auffassung, der Klagegrund sei unzulässig, insofern er aus einem Verstoss gegen die Artikel 10, 11 und 24 § 4 der Verfassung abgeleitet sei, weil die klagende Partei nicht darlege, welche Kategorien von Personen sie miteinander vergleichen möchte und worin die angeprangerte Diskriminierung bestehe.