« Is artikel 300 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, in samenhang gelezen met artikel 409 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, zoals uitgevoerd bij artikel 166, § 3,
van het besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, in die zin geïnterpreteerd dat het de Koning toestaat voor te schrijven dat in geval van bezwaar, van een in artikel 376 van het Wetboek van de inkoms
tenbelastingen 1992 bedoelde aanvraag om ontheffing of van een vordering in rechte en in zoverre het geen zekere en vaststaand
...[+++]e schuld in de zin van artikel 410 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 betreft, de in paragraaf 2 van hetzelfde artikel als bewarende maatregel in de zin van artikel 409 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen bedoelde aanzuivering kan worden verricht door de Belgische Staat, en zulks zonder dat de beslagrechter bij zijn toetsing van de wettigheid en van de regelmatigheid van het beslag toepassing kan maken van de artikelen 1413 en 1415 van het Gerechtelijk Wetboek, en zulks via een maatregel van fiscale schuldvergelijking die is genomen zonder dat de artikelen 1289 tot 1299 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing zijn, bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet,« Ist Artikel 300 des Einkommensteuergesetzbuches 1992 in Verbindung mit Artikel 409 desselben Gesetzbuches, ausgeführt durch Artikel 166 § 3 des Erlasses zur Ausführung des Einkommensteuergesetzbuches, dahin ausgelegt, dass er es dem König ermöglicht vorzuschreiben, dass im Falle eines Widerspruchs, eines in Artikel 376 des Einkommensteuergesetzbuches 1992 erwähnten Antrags auf Nachlass oder eines Gerichtsverfahrens und insofern, als es sich nicht um eine erwiesene und feststehende Schuld im Sinne von Artikel 410 des Einkommensteuergesetzbuches 1992 handelt, die in § 2 desselben Artikels vorgesehene Verwendung als Sicherungsmaßnahme im Sinne von Artikel 409 des Einkommensteuergesetzbuches durch den belgischen Staat
vorgenomm ...[+++]en werden kann, ohne dass der Pfändungsrichter bei seiner Kontrolle der Rechtmäßigkeit und Ordnungsmäßigkeit der Pfändung die Artikel 1413 und 1415 des Gerichtsgesetzbuches zur Anwendung bringen kann, und zwar im Wege einer Steueraufrechnungsmaßnahme, die ergriffen wird, ohne dass die Artikel 1289 bis 1299 des Zivilgesetzbuches anwendbar sind, vereinbar mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung,