2. Ambtenaren van de Commissie of gemachtigde vertegenwoordigers van de Commissie kunnen behoudens urgente gevallen audits of controles ter plaatse verrichten, mits deze ten minste twaalf werkdagen van tevoren aan de bevoegde nationale autoriteit worden aangekondigd.
(2) Bedienstete der Kommission oder bevollmächtigte Vertreter der Kommission können Vor-Ort-Prüfungen oder -Kontrollen vornehmen, wenn dies, mit Ausnahme von dringenden Fällen, mindestens 12 Werktage im Voraus bei der zuständigen nationalen Behörde angekündigt wurde.