5. Voor de toepassing van lid 2, onder c), stelt de Raad volgens de procedure van artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 vast hoeveel met de hengel, de beug en de handlijn vissende vaartuigen actief op blauwvintonijn mogen vissen in de Middellandse Zee.
(5) Für die Anwendung von Absatz 2 Buchstabe c bestimmt der Rat nach dem Verfahren des Artikels 20 der Verordnung (EG) Nr. 2371/2002 die Höchstzahl von Köderschiffen, Langleinen- und Handleinenfängern, die im Mittelmeer gezielt Roten Thun fischen dürfen.