De Ministerraad voert aan dat het beroep tot vernietiging en dus de vordering tot schorsing onontvankelijk zijn wegens ontstentenis van belang, aangezien de OVS niet aantoont dat hij in essentiële prerogatieven van de vakbondsvrijheid wordt geraakt en aangezien de andere verzoekende partijen enkel blijk geven van een onrechtstreeks belang.
Der Ministerrat führt an, dass die Klage auf Nichtigerklärung und somit die Klage auf einstweilige Aufhebung unzulässig seien wegen mangelnden Interesses, da das SIC nicht nachweise, dass seine wesentlichen Vorrechte der Gewerkschaftsfreiheit verletzt würden und die anderen klagenden Parteien nur ein indirektes Interesse nachwiesen.