De verschillende leeftijdsdrempels, respectievelijk vastgelegd vanaf de leeftijd van 20, 21, 22, 23 of 24 jaar, stelden aldus ten aanzien van alle leerkrachten een fictieve gelijkheid in leeftijd in voor de toegang tot arbeid en de berekening van de geldelijke anciënniteit, die bepaald is op basis van de leeftijd waarop het personeelslid kan worden geacht te beschikken over het voor zijn ambt vereiste diploma.
Die verschiedenen Altersschwellen, die ab dem Alter von 20, 21, 22, 23 oder 24 Jahren festgelegt waren, führten somit für alle Lehrkräfte zu einer fiktiven Altersgleichheit für den Zugang zur Beschäftigung und die Berechnung des finanziellen Dienstalters, das auf der Grundlage des Alters bestimmt wurde, mit dem davon ausgegangen wurde, dass das Personalmitglied das für sein Amt erforderliche Diplom besaß.