Vertaling van "vastgestelde limieten mogen " (Nederlands → Duits) :

met betrekking tot de handelsportefeuille: de kapitaalvereisten die zijn vastgesteld op basis van artikel 18 en de artikelen 28 tot en met 32 van Richtlijn 2006/49/EG voor de positie-, afwikkelings- en tegenpartijrisico’s en - voor zover de in de artikelen 111 tot en met 117 vastgestelde limieten mogen worden overschreden - voor grote posities waarbij deze limieten worden overschreden.
die nach Artikel 18 und den Artikeln 28 bis 32 der Richtlinie 2006/49/EG ermittelten Eigenkapitalanforderungen für die mit dem Handelsbuch verbundenen Positionsrisiken und Gegenparteiausfallrisiken und — im Ausmaß einer genehmigten Überschreitung der in den Artikeln 111 bis 117 festgelegten Obergrenzen — für die über diese Grenzen hinausgehenden Großrisiken.

met betrekking tot de handelsportefeuille: de kapitaalvereisten die zijn vastgesteld op basis van artikel 18 en de artikelen 28 tot en met 32 van Richtlijn 2006/49/EG voor de positie-, afwikkelings- en tegenpartijrisico’s en - voor zover de in de artikelen 111 tot en met 117 vastgestelde limieten mogen worden overschreden - voor grote posities waarbij deze limieten worden overschreden;
die nach Artikel 18 und den Artikeln 28 bis 32 der Richtlinie 2006/49/EG ermittelten Eigenkapitalanforderungen für die mit dem Handelsbuch verbundenen Positionsrisiken und Gegenparteiausfallrisiken und — im Ausmaß einer genehmigten Überschreitung der in den Artikeln 111 bis 117 festgelegten Obergrenzen — für die über diese Grenzen hinausgehenden Großrisiken;

met betrekking tot de handelsportefeuille: de kapitaalvereisten die zijn vastgesteld op basis van artikel 18 en hoofdstuk V, afdeling 4, van Richtlijn 2006/./EG* voor de positie-, afwikkelings- en tegenpartijrisico's en - voorzover de in de artikelen 111 tot en met 117 vastgestelde limieten mogen worden overschreden - voor grote posities waarbij deze limieten worden overschreden;
die nach Artikel 18 und Kapitel V Abschnitt 4 der Richtlinie 2006/./EG* ermittelten Eigenkapitalanforderungen für die mit dem Handelsbuch verbundenen Positionsrisiken, Abwicklungsrisiken, Gegenparteiausfallrisiken und – wenn die in den Artikel 111 bis 117 festgelegten Obergrenzen überschritten werden dürfen – für die über diese Grenzen hinausgehenden Großrisiken;

3. De in de leden 1 en 2 vastgestelde limieten mogen alleen in uitzonderlijke omstandigheden worden overschreden.
3. Die in den Absätzen 1 und 2 festgelegten Grenzen dürfen nur unter außerordentlichen Umständen überschritten werden.

5. De in de leden 1 en 2 vastgestelde limieten mogen alleen in uitzonderlijke omstandigheden worden overschreden.
(5) Die in den Absätzen 1 und 2 festgelegten Grenzen dürfen nur unter außerordentlichen Umständen überschritten werden.

61. stelt vast dat het radio- en televisiewezen in Italië al decennia functioneert in een legaliteitsvacuüm, hetgeen meermaals door het Constitutionele Hof is vastgesteld, en dat de normale wetgever en de verantwoordelijke autoriteiten onmachtig zijn gebleken tot een wettig regime terug te keren; stelt vast dat RAI en Mediaset nog steeds elk de zeggenschap hebben over drie analoge televisieomroepen die via de ether uitzenden, in weerwil van het feit dat het Constitutioneel Hof in arrest 420/94 heeft vastgesteld dat het één entiteit niet is toegestaan meer dan 20% van de nationale televisieprogramma's via etherfrequenties uit te zenden (d.w.z. meer dan twee programma's) en de regelgeving van wet 223/90 in strijd met de Italiaanse Grondwet heeft verklaard, hoewel het een "overgangsregime" was; merkt op dat zelfs in wet 249/97 (Instelling van een Garantieautoriteit voor communicatie en regelgeving inzake het telecommunicatie- en het radio- en televisiewezen) de voorschriften van het Constitutioneel Hof niet zijn verwerkt, dat in arrest 466/02 bepaalde dat artikel 3, lid 7 in strijd was met de Grondwet, "voorzover het geen vaste, definitieve uiterste datum bepaalt, die in elk geval niet later ligt dan 31 december 2003, waarna de programma's van omroepen die de in artikel 3, lid 6 genoemde limieten overschrijden, uitsluitend via satelliet of via de kabel mogen worden uitgezonden";
61. nimmt zur Kenntnis, dass die Rundfunk- und Fernsehanstalten in Italien seit Jahrzehnten in einem rechtlichen Vakuum agieren, was wiederholt vom Verfassungsgerichtshof beanstandet wurde, und dass die Bemühungen des Gesetzgebers und der zuständigen Einrichtungen im Hinblick auf die Wiederherstellung eines ordnungsgemäßen Systems gescheitert sind; RAI und Mediaset kontrollieren weiterhin je drei analoge terrestrische Fernsehsender, obwohl der Verfassungsgerichtshof mit seinem Urteil Nr. 420 aus dem Jahr 1994 befunden hatte, dass es unzulässig ist, dass ein einziges Unternehmen mehr als 20% der Fernsehprogramme auf terrestrischen Frequenzen im Inland ausstrahlt (d.h. mehr als zwei Programme); der Verfassungsgerichtshof befand ferner, dass die im Gesetz Nr. 223/90 vorgesehene Regelung im Widerspruch zur italienischen Verfassung steht, obwohl es sich lediglich um eine "vorübergehende Regelung" handelt; auch im Gesetz Nr. 249/97 (Einrichtung der Garantiebehörde im Bereich der Kommunikation und Schaffung von Bestimmungen über Telekommunikations- sowie Rundfunk- und Fernsehsysteme) waren die Vorschriften des Verfassungsgerichtshofs nicht umgesetzt worden; der Verfassungsgerichtshof erklärte daher in seinem Urteil Nr. 466/02 Artikel 3 Absatz 7 dieses Gesetzes als verfassungswidrig, da keine unumstößliche und nicht verlängerbare Frist gesetzt wird – bis spätestens 31. Dezember 2003 –, innerhalb derer die Programme der Rundfunksender, die die in Artikel 3 Absatz 6 festgelegten Grenzwerte überschreiten, ausschließlich über Satellit oder Kabel ausgestrahlt werden dürfen";

62. stelt vast dat het radio- en televisiewezen in Italië al decennia functioneert in een legaliteitsvacuüm, hetgeen meermaals door het Constitutionele Hof is vastgesteld, en dat de normale wetgever en de verantwoordelijke autoriteiten onmachtig zijn gebleken tot een wettig regime terug te keren; stelt vast dat RAI en Mediaset nog steeds elk de zeggenschap hebben over drie analoge televisieomroepen die via de ether uitzenden, in weerwil van het feit dat het Constitutioneel Hof in arrest 420/94 heeft vastgesteld dat het één entiteit niet is toegestaan meer dan 20% van de nationale televisieprogramma's via etherfrequenties uit te zenden (d.w.z. meer dan twee programma's) en de regelgeving van wet 223/90 in strijd met de Italiaanse Grondwet heeft verklaard, hoewel het een "overgangsregime" was; merkt op dat zelfs in wet 249/97 (Instelling van een Garantieautoriteit voor communicatie en regelgeving inzake het telecommunicatie- en het radio- en televisiewezen) de voorschriften van het Constitutioneel Hof niet zijn verwerkt, dat in arrest 466/02 bepaalde dat artikel 3, lid 7 in strijd was met de Grondwet, "voorzover het geen vaste, definitieve uiterste datum bepaalt, die in elk geval niet later ligt dan 31 december 2003, waarna de programma's van omroepen die de in artikel 3, lid 6 genoemde limieten overschrijden, uitsluitend via satelliet of via de kabel mogen worden uitgezonden";
62. nimmt zur Kenntnis, dass die Rundfunk- und Fernsehanstalten in Italien seit Jahrzehnten in einem rechtlichen Vakuum agieren, was wiederholt vom Verfassungsgerichtshof beanstandet wurde, und dass die Bemühungen des Gesetzgebers und der zuständigen Einrichtungen im Hinblick auf die Wiederherstellung eines ordnungsgemäßen Systems gescheitert sind; RAI und Mediaset kontrollieren weiterhin je drei analoge terrestrische Fernsehsender, obwohl der Verfassungsgerichtshof mit seinem Urteil Nr. 420 aus dem Jahr 1994 befunden hatte, dass es unzulässig ist, dass ein einziges Unternehmen mehr als 20% der Fernsehprogramme auf terrestrischen Frequenzen im Inland ausstrahlt (d.h. mehr als zwei Programme); der Verfassungsgerichtshof befand ferner, dass die im Gesetz Nr. 223/90 vorgesehene Regelung im Widerspruch zur italienischen Verfassung steht, obwohl es sich lediglich um eine "vorübergehende Regelung" handelt; auch im Gesetz Nr. 249/97 (Einrichtung der Garantiebehörde im Bereich der Kommunikation und Schaffung von Bestimmungen über Telekommunikations- sowie Rundfunk- und Fernsehsysteme) waren die Vorschriften des Verfassungsgerichtshofs nicht umgesetzt worden; der Verfassungsgerichtshof erklärte daher in seinem Urteil Nr. 466/02 Artikel 3 Absatz 7 dieses Gesetzes als verfassungswidrig, da keine unumstößliche und nicht verlängerbare Frist gesetzt wird – bis spätestens 31. Dezember 2003 –, innerhalb derer die Programme der Rundfunksender, die die in Artikel 3 Absatz 6 festgelegten Grenzwerte überschreiten, ausschließlich über Satellit oder Kabel ausgestrahlt werden dürfen";