Ik vat hier in een aantal opmerkingen samen waar het voornaamste voorbehoud op neerkomt. Op de eerste plaats ben ik het wel eens met de decentraliserende geest van artikel 3 van het voorstel, maar ik heb mijn twijfels over de mogelijkheid de doelstelling van consequente en eenvormige toepassing van de regels te verwezenlijken, omdat exclusieve toepassing van het Gemeenschapsrecht een discriminerende behandeling van gelijke overeenkomsten veronderstelt naar gelang ze wel of niet gevolgen hebben voor de handel binnen de Gemeenschap, aangezien er twee verschillende rechtsbestanden en procedures op toegepast worden.
Die wichtigsten Punkte, auf die sich diese Bedenken konzentrieren, lassen sich wie folgt zusammenfassen: Erstens hegt ihr Berichterstatter, der mit dem Gedanken der Dezentralisierung in Artikel 3 des Vorschlags einverstanden ist, Zweifel an der Verwirklichung des Ziels einer konsequenten und einheitlichen Anwendung der Regel, da die Anwendung des Gemeinschaftsrechts mit Ausschließlichkeitswirkung eine ungleiche Behandlung bei gleichen Vereinbarungen impliziert, je nachdem, ob sie den innergemeinschaftlichen Handel betreffen oder nicht, da zwei verschiedene Regelungen und Verfahren zur Anwendung kommen.