De propagerende vectoren bestaan ofwel uit een preparaat genetisch gemodificeerde virale partikels competent voor replicatie, zoals vectoren afgeleid van poxvirussen, ofwel uit een mengsel genetisch gemodificeerde partikels deficiënt voor replicatie en « hulp »partikels competent voor replicatie, klassiek het wild type oudervirus.
Die propagativen Viren bestehen entweder aus einem Präparat aus Viruspartikeln, die genetisch verändert wurden, jedoch für die Replikation kompetent sind, wie zum Beispiel die von den Poxviren abgeleiteten Vektoren, oder aus einer Mischung von genetisch veränderten Partikeln, die für die Replikation defektiv sind einerseits und von Auxiliarpartikeln, die für die Replikation kompetent sind andererseits (ein klassisches Beispiel sind die parentalen Wildviren).