2. Wanneer de verantwoordelijke instantie onregelmatigheden constateert, worden de in lid 1 bedoelde bewijsstukken ten minste drie jaar na het jaar waarin de betrokken bedragen volledig van de begunstigde zijn teruggevorderd en aan het nationale programma zijn gecrediteerd, ter beschikking van de Commissie gehouden.
(2) Stellt die betreffende zuständige Behörde Unregelmäßigkeiten fest, so müssen die in Absatz 1 genannten Belege der Kommission für mindestens drei Jahre nach dem Jahr, in dem die betreffenden Beträge vollständig von dem Begünstigten zurückgefordert und dem nationalen Programm gutgeschrieben wurden, zur Verfügung stehen.