1. Wanneer is vastgesteld, aan de hand van bewijsmiddelen
of indirect bewijs, zoals omschreven in de twee in artikel 2218, lid 3, genoemde lijsten, inclusie
f de gegevens zoals bedoeld in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 2725/2000 [././] √ [betreffende de instelling van "Eurodac" voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Dublinverordening] ∏, dat een asielzoeker op illegale wijze de grens van een lidstaat heeft overschreden via het land, de zee of de lucht of komende vanuit een derde
land, dan ...[+++]berust de verantwoordelijkheid voor de behandeling van het asielverzoek ? om internationale bescherming ⎪ bij die lidstaat.
(1) Wird auf der Grundlage von Beweismitteln oder Indizien gemäß den beiden in Artikel 2218 Absatz 3 genannten Verzeichnissen, einschließlich der Daten nach Kapitel III der Verordnung (EG) Nr. 2725/2000 [.../...] [über die Einrichtung von „EURODAC“ für den Abgleich von Fingerabdruckdaten zum Zwecke der effektiven Anwendung der Dublin-Verordnung] festgestellt, dass ein Asylbewerber aus einem Drittstaat kommend die Land-, See- oder Luftgrenze eines Mitgliedstaats illegal überschritten hat, so ist dieser Mitgliedstaat für die Prüfung des Asylantrags Antrags auf internationalen Schutz zuständig.