Een eerste middel wordt afgeleid uit de schending, door de bestreden bepalingen, van de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet, in zoverre de decreetgever de onderwijsinstellingen van klassen 13 tot 20, enerzijds, en de andere onderwijsinstellingen, en in het bijzonder die van klasse 6 tot 12, anderzijd
s, zonder redelijke verantwoording verschillend zou behandelen, aangezien enkel de eerstgenoemde gedeeltelijk de financiële last van het opzetten van de derde fase van het beleid van gedifferentieerde omkadering, bedoeld in het voormeld
...[+++]e decreet van 30 april 2009, moeten dragen.