I. overwegende dat Roemeense en Bulgaarse werknemers te maken hebben met volledige of gedeeltelijke inperking van hun fundamenteel recht van vrij verkeer, dat stoelt op het in de Verdragen verankerde beginsel van gelijke behandeling, terwijl tegelijkertijd de grensoverschrijdende mobiliteit van werknemers in het kader van "dienstverlening" (via onderaannemers en tussenpersonen) steeds meer de plaats inneemt van het vrij verkeer van werknemers, hetgeen tot oneerlijke concurrentie op het vlak van lonen en arbeidsvoorwaarden leidt;
I. in Kenntnis der Tatsache, dass für rumänische und bulgarische Arbeitnehmer gänzliche oder teilweise Beschränkungen ihres Grundrechts auf Freizügigkeit auf der Grundlage von Gleichbehandlung, wie sie in den Verträgen anerkannt ist, gelten und dass gleichzeitig die grenzüberschreitende Mobilität von Arbeitnehmern im Rahmen von „Dienstleistungen“ (über Unterauftragnehmer und Vermittler) mehr und mehr die Freizügigkeit von Arbeitnehmern ersetzt, was zu unlauterem Wettbewerb bei Löhnen und Arbeitsbedingungen führt;