C. overwegende dat op onderhavig geval artikel 26, lid 2 van de Franse Grondwet van toepassing is, op grond waarvan een lid van het Parlement niet aangehouden kan worden voor een ernstig misdrijf of andere zware overtreding, en hij evenmin het voorwerp van hechtenis of een vergelijkbare vrijheidsberovende maatregel kan worden, zonder de toestemming van het Bureau van de vergadering waarvan hij lid is; overwegende dat deze toestemming niet vereist is in het geval van ontdekking op heterdaad van het ernstige misdrijf of zware overtreding of een onherroepelijk vonnis,
C. in der Erwägung, dass die auf den vorliegenden Fall anzuwendende Bestimmung Artikel 26 Absatz 2 der französischen Verfassung ist, nach dem kein Mitglied des Parlaments ohne die Genehmigung des Präsidiums der Kammer, der es angehört, wegen eines Verbrechens oder eines Vergehens verhaftet oder anderweitig seiner Freiheit beraubt oder in seiner Freiheit eingeschränkt werden darf; in der Erwägung, dass diese Genehmigung nicht erforderlich ist bei Begehung eines Verbrechens oder Vergehens auf frischer Tat oder bei endgültiger Verurteilung,
