Bij zijn arrest nr. 50/2011 van 6 april 2011 heeft het Hof het eerste onderdeel van het eerste middel (B.40.3) en het tweede onderdeel van het eerste middel, in zoverre het betrekking heeft op de vergelijking tussen private actoren en sociale huisvestingsmaatschappijen (B.42.4), aangehouden omdat de beoordeling van de evenredigheid mede afhankelijk was van het antwoord dat het Hof van Justitie zou geven op de prejudiciële vraag in verband met de staatssteun.
In seinem Entscheid Nr. 50/2011 vom 6. April 2011 hat der Gerichtshof den ersten Teil des ersten Klagegrunds (B.40.3) und den zweiten Teil des ersten Klagegrunds insofern, als er den Vergleich zwischen privaten Akteuren und sozialen Wohnungsbaugesellschaften betrifft (B.42.4), vorbehalten, weil die Beurteilung der Verhältnismäßigkeit mit abhängig war von der Antwort, die der Europäische Gerichtshof auf die Vorabentscheidungsfrage bezüglich der staatlichen Beihilfen geben würde.