3. De lidstaten bieden rechtspersonen die als entiteit in overeenstemming met het nationale recht dat uitvoering geeft aan artikel 8 van Richtlijn 2000/46/EG, vóór 9 oktober 2008 hun werkzaamheden hebben aangevangen, de mogelijkheid deze werkzaamheden in de betrokken lidstaat zonder vergunning krachtens artikel 3 tot .* voort te zetten zonder dat zij hoeven te voldoen aan de overige bepalingen van Titel II of waarnaar in die titel wordt verwezen. Instellingen voor elektronisch geld die in die periode geen vergunning of ontheffing in de zin van artikel 10 hebben gekregen, wordt het verboden elektronisch geld uit te geven.
(3) Die Mitgliedstaaten gestatten juristischen Personen, die ihre Tätigkeit als Unternehmen gemäß den nationalen Rechtsvorschriften zur Umsetzung des Artikels 8 der Richtlinie 2000/46/EG vor dem 9. Oktober 2008 aufgenommen haben, diese Tätigkeit im betreffenden Mitgliedstaat bis zum .* fortzusetzen, ohne nach Artikel 3 eine Zulassung zu beantragen und ohne zur Einhaltung der anderen im Titel II vorgesehen oder genannten Bestimmungen verpflichtet zu sein. E-Geld-Instituten, denen in diesem Zeitraum weder eine Zulassung noch eine Ausnahmeregelung im Sinne des Artikels 10 gewährt wurde, wird die Ausgabe von elektronischem Geld untersagt.