1. De verjaringstermijn van schuldvorderingen van de Unie op derden begint te lopen bij het verstrijken van de termijn die de debiteur in de in artikel 80, lid 3, onder b), bedoelde debetnota wordt meegedeeld.
(1) Die Verjährungsfrist für Forderungen der Union gegenüber Dritten beginnt mit Ablauf der dem Schuldner nach Artikel 80 Absatz 3 Buchstabe b in der Zahlungsaufforderung mitgeteilten Zahlungsfrist.