Traduction de «verjaringstermijn die sinds » (Néerlandais → Allemand) :

TERMINOLOGIE

verjaringstermijn van de dividenden | verjaringstermijn van dividend
Verfallfrist für Dividendenbezug

verjaringstermijn
Verjährungsfrist

verjaringstermijn voor rente
Frist für die Verjährung der Ansprüche auf Zinsen

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

« Sinds de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen, kan de Rijksdienst voor sociale zekerheid de bijdragen voor jaarlijkse vakantie gedurende vijf jaar opeisen bij de werkgevers. Het is dus nodig dat de werknemers overeenkomstige rechten kunnen eisen waarbij dezelfde verjaringstermijn wordt toegepast » (Parl. St., Kamer, 2001-2002, DOC 50-1503/001, p. 17).
« Seit dem Gesetz vom 29. April 1996 zur Festlegung sozialer Bestimmungen kann das Landesamt für soziale Sicherheit die Beiträge für den Jahresurlaub während fünf Jahren von den Arbeitgebern einfordern. Es ist also notwendig, dass die Arbeitnehmer die entsprechenden Rechte fordern können, wobei auf sie die gleichen Verjährungsfristen angewandt werden » (Parl. Dok., Kammer, 2001-2002, DOC 50-1503/001, S. 17).

« Schendt artikel 7, § 13, tweede lid, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, zoals gewijzigd bij artikel 112 van de wet van 30 december 1988, in die zin geïnterpreteerd dat het de verjaring van de vordering van de RVA tot invordering van de door de werklozen onterecht ontvangen werkloosheidsuitkeringen onderwerpt aan de gemeenrechtelijke verjaringstermijn die sinds 27 juni 1998 bij artikel 2262bis van het Burgerlijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 juni 1998 tot wijziging van sommige bepalingen [betreffende de verjaring], is vastgesteld op tien jaar, het in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet vervatte beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie in zoverre het de werklozen aan twee verschillende verjaringstermijnen van de vordering tot invordering van de onterecht ontvangen werkloosheidsuitkeringen onderwerpt naargelang zij onverschuldigde betalingen verschuldigd zijn ten aanzien van de RVA (gemeenrechtelijke verjaringstermijn, namelijk tien jaar) of ten aanzien van de uitbetalingsinstellingen (het vorderingsrecht dat na drie jaar verjaart, wordt op vijf jaar gebracht wanneer de onverschuldigde betaling het gevolg is van arglist of bedrog van de werkloze) ?
« Verstösst Artikel 7 § 13 Absatz 2 des Erlassgesetzes vom 28. Dezember 1944 über die soziale Sicherheit der Arbeitnehmer, abgeändert durch Artikel 112 des Gesetzes vom 30. Dezember 1988, dahingehend ausgelegt, dass er die Verjährung der vom Landesamt für Arbeitsbeschaffung erhobenen Rückforderungsklage in Bezug auf von Arbeitslosen zu Unrecht erhaltene Arbeitslosengelder der gemeinrechtlichen Verjährungsfrist unterwirft, die seit dem 27. Juli 1998 durch Artikel 2262bis des Zivilgesetzbuches, eingefügt durch das Gesetz vom 10. Juli 1998 zur Abänderung gewisser Bestimmungen [bezüglich der Verjährung], auf zehn Jahre festgesetzt ist, gegen den in den Artikeln 10 und 11 der Verfassung verankerten Gleichheits- und Nichtdiskriminierungsgrundsatz, indem er die Arbeitslosen zwei unterschiedlichen Verjährungsfristen für die Rückforderungsklage in Bezug auf zu Unrecht erhaltene Arbeitslosengelder unterwirft, und zwar je nachdem, ob sie die zu Unrecht erhaltenen Gelder dem Landesamt für Arbeitsbeschaffung - gemeinrechtliche Verjährungsfrist, d.h. zehn Jahre - oder den Zahlungseinrichtungen - Klagerecht verjährt in drei Jahren, beziehungsweise in fünf Jahren, wenn die zu Unrecht erhaltene Zahlung auf Betrug oder Arglist seitens des Arbeitslosen zurückzuführen ist - schulden?

« Sinds de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen, kan de Rijksdienst voor sociale zekerheid de bijdragen voor jaarlijkse vakantie gedurende vijf jaar opeisen bij de werkgevers. Het is dus nodig dat de werknemers overeenkomstige rechten kunnen eisen waarbij dezelfde verjaringstermijn wordt toegepast » (Parl. St., Kamer, 2001-2002, DOC 50-1503/001, p. 17).
« Seit dem Gesetz vom 29. April 1996 zur Festlegung sozialer Bestimmungen kann das Landesamt für soziale Sicherheit die Beiträge für den Jahresurlaub während fünf Jahren bei den Arbeitgebern einfordern. Daher ist es erforderlich, dass die Arbeitnehmer entsprechende Ansprüche erheben können, wobei die gleiche Verjährungsfrist angewandt wird » (Parl. Dok., Kammer, 2001-2002, DOC 50-1503/001, S. 17).

Volgens de verzoekende partij is de verjaringstermijn van dertig jaar niet bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, enerzijds, omdat de inrichtende machten of de personen die te goeder trouw onverschuldigde bedragen hebben ontvangen op eenzelfde wijze worden behandeld als zij die de onverschuldigde sommen door bedrieglijke handelingen of door valse verklaringen hebben verkregen, anderzijds, omdat een verjaringstermijn van dertig jaar buitensporig is geworden sinds een wet van 10 juni 1998 de gemeenrechtelijke termijn van verjaring op tien jaar heeft gesteld (artikel 2262bis van het Burgerlijk Wetboek).
Die klagende Partei behauptet, die Verjährungsfrist von dreissig Jahren sei nicht mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar, weil einerseits die Schulträger oder die Personen, die im guten Glauben nicht geschuldete Beträge erhalten hätten, auf die gleiche Weise behandelt würden wie diejenigen, die nicht geschuldete Summen durch betrügerische Handlungen oder durch falsche Erklärungen erlangt hätten, und andererseits, weil eine Verjährungsfrist von dreissig Jahren übertrieben lang sei, seitdem ein Gesetz vom 10. Juni 1998 die gemeinrechtliche Verjährungsfrist auf zehn Jahre festgesetzt habe (Artikel 2262bis des Zivilgesetzbuches).