« Schendt artikel 44, tweede lid, van de wet van 17 juli 1997 betreffen
de het gerechtelijk akkoord de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het preciseert dat, wanneer de schulde
naar failliet wordt verklaard in de loop van het akkoord, de schuldeisers die met
hem een verbintenis hebben aangegaan tijdens het akkoord met medewerking, machtiging of bijstand van de commissaris inzake opschorting, worden beschouwd als schuldeisers
...[+++] van de failliete boedel terwijl, wanneer de schuldenaar zijn ontbinding goedkeurt, met toepassing van artikel 45 van dezelfde wet, de schuldeisers die met hem tijdens het akkoord een verbintenis hebben aangegaan onder dezelfde voorwaarden, niet als schuldeisers van de boedel van de vereffening worden beschouwd ?« Verstösst Artikel 44 Absatz 2 des Gesetzes vom 17. Juli 1997 über den geri
chtlichen Vergleich gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er präzisiert, dass, falls während des Vergleichsverfahrens ein Konkursverfahren gegen den Schuldner eingeleitet wird, die Gläubiger, die während des Vergleichsverfahrens mit ihm unter Mitarbeit, mit Erlaubnis oder mit Unterstützung des Aufschubkommissars kontrahiert haben, als Massegläubiger betrachtet werden, während, wenn der Schuldner seine Auflösung genehmigt, in Anwendung von Artikel 45 desselben Gesetzes, die Gläubiger, die während des Vergleichsverfahrens mit ihm unter denselben Voraussetzungen
kontrahie ...[+++]rt haben, nicht als Gläubiger der Liquidationsmasse betrachtet werden?