3. Vrijstellingen die aan de in lid 1 genoemde ondernemingen zijn verleend of die overeenkomstig artikel 5, lid 2, door de Commissie zijn verleend, worden uitsluitend toegepast indien aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur wordt overgelegd die voldoet aan de voorschriften in bijlage II. Als een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, wordt het compenserende recht toegepast dat op grond van lid 1 geldt.
(3) Die Anwendung der Befreiungen, die den in Absatz 1 genannten Unternehmen gewährt oder von der Kommission im Einklang mit Artikel 5 Absatz 2 genehmigt wird, setzt voraus, dass den Zollbehörden der Mitgliedstaaten eine gültige Handelsrechnung vorgelegt wird, die den Vorgaben in Anhang II entspricht.