3. Indien de voorzitter in de in lid 2 beschreven situatie besluit het door een delegatie gevraagde uitstel van de stemming niet te verlenen, kan deze delegatie een voorbehoud maken dat uiterlijk binnen drie werkdagen te rekenen vanaf de dag volgend op die van de vergadering moet worden ingetrokken.
(3) Entscheidet sich der Vorsitzende in einer in Absatz 2 beschriebenen Situation gegen die von einer Delegation beantragte Verlegung der Abstimmung, so kann diese Delegation einen Vorbehalt einlegen, der innerhalb von höchstens drei Werktagen nach dem auf den Sitzungstag folgenden Tag aufgehoben werden muss.