De lidstaten wordt niet belet afwikkelingsautoriteiten aanvullende bevoegdheden te verlenen die kunnen worden uitgeoefend wanneer een instelling aan de afwikkelingsvoorwaarden voldoet, mits deze aanvullende bevoegdheden geen belemmering voor een doeltreffende groepsafwikkeling vormen en in overeenstemming zijn met de doelstellingen van de afwikkeling en met de in de artikelen en vastgelegde algemene beginselen die voor de afwikkeling gelden.
Es bleibt den Mitgliedstaaten unbenommen, den Abwicklungsbehörden zusätzliche Befugnisse für den Fall zu übertragen, dass ein Institut die Voraussetzungen für eine Abwicklung erfüllt, sofern diese zusätzlichen Befugnisse nicht ein Hindernis für eine effektive Gruppenabwicklung darstellen und sofern sie in Einklang mit den Abwicklungszielen und den in den Artikeln 26 und 29 niedergelegten allgemeinen Abwicklungsgrundsätzen stehen.