– het Europees Hof van Justitie oordeelde tevens dat artikel 32, lid 1, (artikel 29, lid 1, van de herschikte Visumcode), juncto artikel 21, lid 1, daarvan (artikel 18, lid 1), “in die zin moet worden uitgelegd dat de verplichting van de bevoegde autoriteiten van een lidstaat om een eenvormi
g visum af te geven veronderstelt dat er, in het licht van de algemene s
ituatie in het land waarin de aanvrager woont en zijn persoonlijke omstandigheden, die zijn aangetoond op basis van de door de aanvrager verstrekte informatie, geen redelijke t
...[+++]wijfel bestaat over het voornemen van de aanvrager om het grondgebied van de lidstaten vóór het verstrijken van de geldigheid van het aangevraagde visum te verlaten”.– Der Gerichtshof entschied darüber hinaus, dass Artikel 32 Absatz 1 (jetzt Artikel 29 Absatz 1) des Visakodexes in Verbindung mit Artikel 21 Absatz 1 (jetzt Artikel 18 Absatz 1) „dahin auszulegen [ist], dass die Verpflichtung der zuständigen Behörden eines Mitgliedstaats, ei
n einheitliches Visum zu erteilen, voraussetzt, dass in Anbetracht der allgemeinen Verhältnisse im Wohnsitzstaat des Antragstellers und seiner persönlichen Umstände, die anhand seiner Angaben festgestellt worden sind, keine begründeten Zweifel an der Absicht des Antragstellers bestehen, das Hoheitsgebiet der Mitgliedstaaten vor Ablauf der Gültigkeitsdauer des beantra
...[+++]gten Visums zu verlassen.“