Zij voert enerzijds aan dat de uitvoeringsverordening het antwoord op een individueel verzoek van een derde vennootschap is en anderzijds dat de beperking tot administratieve handelingen, neergelegd in artikel 10, lid 1, van verordening nr. 1367/2006 gelezen in samenhang met artikel 2, lid 1, sub g, van die verordening, niet in overeenstemming is met artikel 9, lid 3, van het Verdrag van Aarhus (3).
Der Kläger macht zum einen geltend, dass die Durchführungsverordnung die Antwort auf einen Individualantrag einer dritten Gesellschaft sei, und zum anderen, dass die von Art. 10 Abs. 1 in Verbindung mit Art. 2 Abs. 1 Buchst. g der Verordnung Nr. 1367/2006 vorgesehene Beschränkung auf Verwaltungsakte nicht mit Art. 9 Abs. 3 des Übereinkommens von Århus (3) vereinbar sei.